In een klein steegje snellen ons twee theaterpersonages voorbij. Hij, een snaveldokter, is helemaal in het zwart met een wit masker voor. Zij draagt een lange fin de siecle jurk, compleet met pruik en handschoenen en is ook al gemaskerd. Hun hakken klepperen over de haveloze straatjes, hun mantels bollen op als ze vlug om een hoek verdwijnen. Een deur van een huis zwaait open, er is een portier in glanzend livrei, een glimp van weer een ander masker… en als wij dichterbij komen, niks meer. Een donkere steeg, hondenpoep, de ene deur nog vervelozer dan de andere – welke was het nou?
Fellini
Carnaval in Venetië is met z’n allen spelen dat je speelt dat je in een film speelt. Misschien is het Eyes Wide Shut van Stanley Kubrick en ben je zometeen te gast op het macabere bal masqué in een of ander palazzo. Misschien is het iets van Fellini; we zijn nog geen kwartier gearriveerd of er fietst ons een dwerg voorbij in een fluwelen pak, spierwit geschminkt. En overal zijn oudere Italiaanse dames in bontjas, allemaal eender achter hun masker van papier mache met hoge veren. In tegenstelling tot ons Nederlandse carnaval, waar het erom gaat zo snel mogelijk zoveel mogelijk remmen los te gooien, draait het hier om beheersing, om statigheid. Praten gaat niet achter zo’n masker, een lach blijft verborgen. Men paradeert, knikt minzaam naar de fotografen. Het maakt niet uit of je mooi of misschien juist heel lelijk bent, in zo’n schitterende commedia dell’ arte-uitdossing ben je een levend kunstwerk.
Je ziet ze echt overal: in gondels, wachtend op de bus, hangend tegen pilaren of op een of ander bankje. Maar natuurlijk het meest op het San Marco plein, Veneties chique centrum, dat flonkert van alle Fabiolas (en van alle zeer professioneel ogende fotografen die in aantal de gekostumeerden misschien wel evenaren). De duiven zwermen wanhopig door de lucht; voor hen is er deze dagen op het plein gewoon geen plaats.
Pinguïns
Natuurlijk zijn er ook hier domme toeristen die het niet begrepen hebben. Ze dragen grote oranje pruiken of mutsen die nog het meest doen denken aan Pardijntje van de Efteling. Maar ze zijn in de minderheid en over het algemeen gaat het wonderbaarlijk goed met het collectieve carnavalsbewustzijn. Zelfs twintig pinguïns die ons, ernstig snaterend, passeren, blijven binnen de grenzen van de goede smaak.
“Mooie mensen,” noemt onze Dunya van drie het en ze kijkt haar ogen uit. Totdat ook dat weer gewoon wordt. Groot is haar vreugde als ze in een verlaten hoekje van het San Marco Plein een troepje vergeten duiven vindt. Ze rent opgetogen achter ze aan zoals elk kind in elke stad zou doen en ik moet nu ook rennen om haar niet uit het oog te verliezen. Terwijl ik tussen alle mensen door speur naar haar felgekleurde jasje (misschien is ze een of ander steegje in geschoten?) bekruipt me opeens het onaangename gevoel dat ook deze scène al een keer gefilmd is- maar dan in een film waarin ik helemaal niet terecht wil komen….