(Drakensberg, km 26939)
Mijn moeder is op bezoek en ze reist met ons mee naar de Drakensberg. Dat betekent in een berghutje bij de open haard zitten met verse forel op het vuur, bossen vol exotische veldbloemen plukken en ’s nachts kruiken in je bed. Ook dat is Zuid Afrika! Net als de stranden, de dierenparken en de grote, Amerikaans aandoende steden met hun overdadige supermarkten waar we nog steeds niet op uitgekeken raken.
Maar eenmaal van de snelweg af, is het wel heel fijn om de stilte weer te horen en vanuit ons hutje naar de bruine bergketen te kijken die de grens vormt met Lesotho. Alleen Dunya is teleurgesteld: “Denk je dat hij dan misschien morgen komt, mama? Die draak.”
Huiselfen
De echte draak is overal. Dat is dat monster van de apartheid dat weliswaar is getemd maar nog lang niet verslagen.
In West Afrika waren wij vaak de enige witten en dat was niet raar. Als we hier de enige witten zijn, is het dat wel. De scheiding is enorm. Waar je woont, wat voor werk je doet, waar je booschappen doet, of je met de auto gaat of met de bus, zelfs hoe je je vrije zondagmiddag doorbrengt… alles is bepaald door je huidskleur.
Er is een geniepig soort racisme. “Voorbij Durban is het gevaarlijk op de weg want daar zijn veel niet-Europeanen,” zegt een man op de camping veelbetekenend. Non Europeans? Ik denk eerst nog in al mijn argeloosheid dat in Amerika de schoolvakanties zijn begonnen, maar deze witte man bedoelt natuurlijk de overige vijfennegentig procent van de Zuidafrikanen. In een fancy restaurant (publiek wit, bediening wit) verschijnt ineens een onooglijk zwart vrouwtje met een doek om haar hoofd. Het enige wat zij mag doen is opruimen – als een soort huiself op Zweinstein. Net als de pakkenwassers bij Ilco’s duikschool (de duikers zelf zijn natuurlijk allemaal wit) Het is een ongemakkelijk spel waar je zonder het te willen aan mee doet (wij spelen met wit) en het is een verademing om een Nederlands meisje tegen te komen dat zo verliefd is op een zwarte danser dat ze zonder reserve bij hem in de township is gaan wonen. Het kan dus wel.
Maar Ilco zegt: “Dat gaat hier nog eens heel erg uit de hand lopen, net als in Zimbabwe.”
Popjesnieuws: Lila de Vriesch
(deel 4 uit de serie, verzonnen door Bloem en Chaia)
“Ik ben Lila de Vriesch. Ik ben niet geboren; op een dag ben ik gewoon uit een boek gekomen. Toen heette ik nog Lila Bolckermans maar die naam gebruik ik niet meer. Want ja, ik ben die dochter van die vermiste ouders, die op een avond naar een café gingen en nooit meer terugkwamen. Maar daar wil ik het niet meer over hebben. Ik heb een nieuwe moeder nu, Mira de Vriesch.
Ik zit op de reizende school omdat leren mijn allergrootste hobby is. Ik heb de medaille gewonnen van de slimste op aard en daar ben ik erg trots op. Ik weet alles, want ik heb alle boeken gelezen die er zijn en ook die nog geschreven gaan worden. Mijn lievelingsboek heet De Verdronken Stad, dat is van Pim Brom (dit boek is op te vragen bij Bloem en Chaia). Ik kan mensen uit de dood terughalen met een toverspreuk en mijn geneeskrachtige handen. Later word ik schrijfster en boekhoudster.”
Oma Maria
Lieve moes, ik mis je nu al!