(Yusufeli, km 54007)
Het einde van de wereld.
Daar staan we dan, met de harde wind in ons gezicht. We zijn heel Afrika doorgetrokken, van boven naar beneden en van beneden naar boven en daarna dwars door het Midden Oosten. Maar hier, op de grens van Turkije met Armenie en Georgie, houdt alles op. De weg, om te beginnen. Voor ons ligt niets dan onherbergzame vlakte. In de lucht jagen woeste wolken en roofvogels voorbij. Af en toe bliksemt het. Verderop rijzen grimmige rotsen omhoog, met ijzige sneeuw in de richels. Waar is de woestijn die we zoveel maanden hebben doorkruist? Waar zijn de moskeeen, de markten, de mensen? Abracadabra, ‘los op als een woord’, zeggen ze in een heel oude Syrische taal. Ook de bloeiende zijderoutestad die hier ooit was, is verbrokkeld tot geraamtes van kerken en badhuizen. De kathedraal heeft nu de hemel als dak. Zelfs de zon is weg en we huiveren in onze dunne reiskleren. Bloem heeft haar pyjama aan onder haar rok. Alleen Dunya stapt vrolijk rond in haar regenjasje dat ze eindelijk eens aan kan.
Soap
Later, in het vrijwel lege hotel dringt de kou nog door en we lopen rond in grote paardendekens. Buiten slaat inmiddels de hagel op de door de Russen gebouwde huizenblokken. Wie wil hier wonen, in deze allerlaatste echte stad waar alleen de groentestalletjes kleur hebben en ze tweehonderd tv-kanalen hebben maar geen EK-voetbal?
Ineens missen we Nederland. Wat moet het daar nu gezellig zomers en oranje zijn.
Gelukkig hebben we nog de dvd van ‘Alles is liefde’ die we hebben bewaard voor een speciaal moment. We kruipen in bed met de computer om ‘DE romantische komedie van het jaar’ te gaan kijken. We zien Sinterklaas, winterjassen en Amsterdamse soap, maar ook dat voelt vreemd en ver weg. Waar is de Anna gebleven die ook zo’n soort leven had, met een overvolle agenda, telefoon aan het oor, rond racend van dansschool naar creche naar Italiaanse delicatessenwinkel, dan ook nog uitgaan met man en vriendinnen, alle nieuwe films bijhoudend, doodmoe, en schrijvend tegen de klippen op?
Abracadabra.
Verlangstad
Hier ben ik bang voor geweest: de totale onthechting. Als een losgelaten ballon, die overal boven zweeft.
Toch is het minder eng dan ik dacht. Freedom is just another word for nothing left to loose. Dichter bij Janis Joplin kan ik niet komen.
En zal ik ook niet komen ‘Ik ben zo bang je kwijt te raken’ schreef een van mijn beste vriendinnen vorige week, maar dat gebeurt niet. Want dit is het moment dat we de auto gaan keren om langzaam – heel langzaam – weer op Europa af te koersen.
Maar eerst maken we nog één exotisch uitstapje. Isphahan, de parel in de kroon van het Midden Oosten. We wachten nu al een week op een visum dat soms wel en soms niet wordt gegeven. We hebben een uur met de consul gepraat en de meisjes hebben lief gelachen. We hebben formulieren ingevuld en geld betaald. En ik heb mij zelfs van top tot teen gehuld in sluiers zoals dat hoort in Iran.
Isphahan is onze nieuwe verlangstad. Een stad om naar toe te vluchten als het koud en kaal is, of juist te ontwikkeld en Europees. Er liggen alleen nog maar een papieren grens en duizend kilometer tussen. Of zal het een verlangstad blijven?
Vaderdag 2008
Bloem: ‘ We hebben echt heel lang gewerkt aan die tekeningen.’
Chaia: ‘ Je mag nog niet wakker worden! Nu loopt ons hele lied mis.’
Dunya: ‘ Mogen we dan nu een ijsje – omdat het feest is?’