(Opatija, km 64105. Gaan we hier wonen: nee).
1978: Ik ben elf jaar en we zijn, heel exotisch, op vakantie bij de Plitvicer Meren in Joegoslavie. Mijn ouders en ik lopen door een turkooizen paradijs en zijn de enige bezoekers. Ineens komt er een jong stel de hoek om, in mijn herinnering beeldschoon en stralend. De vrouw is zwanger. ‘Dat is nou geluk,’ zegt mijn moeder. En ik denk: aha.
1989: Tien jaar later ben ik opnieuw bij de Plitvicer Meren. Nu met Ilco en een rugzak op onze rug. We zijn nu zelf dat stel. Maar ergens hangt al iets van onheil in de lucht. De mensen zijn zenuwachtig, op de vlucht als dieren voor een nog onzichtbare bosbrand.
Drie maanden later breekt de oorlog uit, precies bij die Plitvicer Meren. De rebellen vestigen zich in de dure hotels en maken alles kapot. De meren blijven mooi als altijd, maar wie kijkt ernaar?
2008: De oorlog is voorbij en ik ben, dertig jaar later, vlakbij de Plitvicer Meren die nu in Koatie liggen. Mijn eigen dochter is nu elf. Laat ik haar het paradijs zien en maak ik zo de cirkel rond?
Uit de rij
Kroatie definieert zichzelf door regels. Je opstellen in die bepaalde rij, parkeren daar, nee een halve meter naar voren, niet voorbij dat hek en ‘nee, mevrouw, u mag uw rij echt niet uit – dat is altijd het ergste wat u kunt doen: uit de rij gaan. Nu moet u voor straf blijven wachten tot iedereen voorbij is.’ We mogen niet meer koken op vuur of kooltjes, terwijl we speciaal daarvoor nog wel een keurige barbecue hebben gekocht. En als we veertig euro betalen om te kunnen zwemmen bij een mooie waterval, blijkt de val zelf afgezet met een touw. Wat heb je nou aan zwemmen bij een waterval als je niet eens onder de bruisende straal kunt duiken?
Wat missen we nu de zorgeloze vuurtjes en watervallen van Afrika! Als we een pak koekjes vinden dat nog uit Kenia afkomstig is, begint Chaia meteen te huilen en algauw zitten we allemaal te slikken.
Het is duidelijk we moeten hier weg. En zelfs die Plitvicer Meren laat ik zitten, veel te bang als ik ben voor het schrikbeeld van piketpaaltjes en verbodsborden in het paradijs. Soms kun je herinneringen beter intact laten.
Montenegro!
Maar Montenegro is prachtig en kent beduidend minder regels. We gaan hier zelfs, voor het eerst, een huis bekijken. Het ligt aan zee, bij een Italiaans aandoend dorpje waar ze zelf ham (prsut) en wijn maken.
‘Het valt me bitter tegen,’ verwoordt Dunya de algehele mening als we het huis betreden. Om even later te vragen: ‘Mama, wat betekent ‘bitter tegen’?’
Maar ze heeft gelijk, dit huis is het niet. Te klein en ook te ingewikkeld bereikbaar met boot en diverse vliegtuigen. Zo kunnen we onze vrienden en grootouders in Nederland niet makkelijk bezoeken – en zij ons ook niet. Dat is dus nóg een criterium voor ons nieuwe huis: goedkoop en snel bereikbaar vanuit Nederland. Anders hadden we net zo goed in Afrika kunnen blijven.