(Venetie, km 64405. Gaan we hier wonen: hm, eigenlijk vinden we Noord Italie nog te koud).
Italie dient zich aan als een levensgroot cliché van dolce far niente, van hammen, worsten en kazen en groen glooiende heuvels in de gouden zon.
En van wijn! Dankzij onze vrienden van de Wijnkelder Brouwersgracht zijn wij te gast op het wijnkasteel van Rocca Bernarda. We staan met onze daktent midden tussen de wijnranken.
Het is oogsttijd. We worden vrienden met de plukkers, die elke ochtend met de tractor de velden in worden gezet: studenten, oude baasjes, huisvrouwen, alles door elkaar. Een vrolijke mengelmoes van grapjes, rituelen en knip-knip-knip in de hete zon. Ook wij mogen meehelpen met druiven plukken, wat eigenlijk druiven knippen is, met een klein tangetje. Sauvignon, merlot, cabernet, tokay, en de piccolis voor de dessertwijn wordt pas als laatste geoogst.
Papjes
Manden verdwijnen in kratten en kratten worden meteen geperst tot sap. Overal bruist en borrelt het en ruikt het naar brooddeeg. De wijnmakers lijken wel bakkers, zoals ze zitten te roeren in hun emmers met gistpapjes. Nooit geweten dat ze dat allemaal door de wijn gooien. Op sommige plekken lijkt het wel een apotheek, vol weegschalen, pipetjes en vreemde mengseltjes. Verderop stroomt de wijn, die nu nog het allerlekkerste druivensap is, gestaag in de enorme zilveren en houten vaten om in alle stilte te gaan rijpen. Overal heerst de geconcentreerde chaos van de belangrijkste maand van het jaar. Nu komt het erop aan. Zijn de druiven zoet genoeg? Niet teveel aangetast door de hagel?
Bovenop de heuvel staat het kasteel zelf. Daar geen mannen in laarzen en kolkende machines. Er heerst, tussen de fresco’s en op de beschaduwde patio, een weldadige, bijna geserreerde stilte. Heren in pak zitten met hun Apple-tjes voor zich aan dure wijnen te nippen uit kristallen glazen. Hier wordt gehandeld, gekeurd, verkocht, vooral aan Amerika.
Venetië
Na een week gaan we verder, auto vol wijn, uitgezwaaid door de plukkers. ‘Jullie zijn net engelen. Een familie van engelen,’ dweept een van de studenten. En hoewel ik niet echt denk dat ze mij bedoelt, eerder mijn stralend blonde man en dochters, is het grappig om te merken hoe we zelfs elkaar tot cliché maken: de plukster en de vrijbuiters.
Dan wordt de blauwe hemel zwart en alle tegemoetkomende auto’s hebben hun lichten aan. We kruipen diep weg in Zeerover als de bliksemschichten om ons heen neerdalen. Onze eerste regen sinds tijden, en wat voor regen!
Maar als we bij de camping komen, is het droog. We rijden door naar het water en daar ligt het, onder de loodgrijze hemel: Venetië. Twintig maanden geleden begon onze reis hier, met het carnaval. Twee weken woonden we toen in deze stad en ‘de reis’ moest nog helemaal beginnen. Ongelooflijk. Ik kijk naar het silhouet van de San Marcotoren boven het water. Een vriendelijke rat kruipt omhoog en knipoogt naar me.
En de tranen stromen (alweer) over mijn wangen. Er komt één overweldigend woord bij me op: thuis.
Schrijven met uitzicht
En die meiden maar plukken!