(foto Senegal 2007)
Ik denk niet dat deze zomer ooit ophoudt.
Zwaluwen vliegen over Villa Africa heen en baden zich in het zwembad. Jonge poesjes op het erf, altijd lakens die wapperen aan de waslijn,steeds nieuwe mensen aan de lange tafel onder de sterren.
Maar ook steeds weer het afscheid en gezinnen die terug gaan naar Nederland. En dat wij dan blijven. Alsof je in de bioscoop blijft zitten tot de film weer opnieuw begint.
Minpuntje: school. Dachten we eindelijk klaar te zijn met de wereldschool, blijken de Spaanse schoolboeken totaal niet aan te sluiten bij wat Bloem en Chaia de afgelopen twee jaar geleerd hebben. Op zijn best zijn ze duidelijk, die boeken. En dol op formules, of het nou voor rekenen is of voor taal.
Tegelijkertijd hoor ik dat de schoolboeken van Malmberg, waarvoor ik meer dan vijftig verhalen schreef, een groot succes aan het worden zijn. Ik leg de beide boeken naast elkaar. Kleurige verhalen naast saaie formules. Arme Bloem en Chaia.
Een juf met een bulderstem
Maar ja, schoolboeken… Ik herinner me toch vooral de leraren.
Zo las ik laatst iets over mijn oude juf Nederlands van de middelbare school, Mieke Tillema. En meteen wist ik alles weer.
Mieke Tillema was een juf van verhalen en gedichten. Twee uur in de week las ze ons voor. Ze had een bulderende stem en een verpletterend enthousiasme. Het gedicht ‘De idioot in bad’ van Vasalis kan nooit meer zonder Miekes stem erbij te horen. Een raar gedicht, vonden wij in de klas. Maar Mieke huilde bij de laatste strofe en ineens, heel even, zat ik erbij. In die badkamer, met die blije gek in het zachte, warme water.
Of Kees de Jonge. Ik geloof dat de hele klas uiteindelijk verliefd was op Rosa Overbeek – of anders wel op Kees. Geen film kon scherper zijn dan wanneer Mieke, in haar handen wrijvend van plezier, die laatste twee lesuren van de dag alles opzij schoof en ons in volle overgave meesleurde naar de straatjes van de Amsterdamse Jordaan, waar ik tot op de dag van vandaag niet doorheen kan lopen zonder aan Kees te denken.
(foto Senegal 2007)
Ik denk niet dat deze zomer ooit ophoudt.
Zwaluwen vliegen over Villa Africa heen en baden zich in het zwembad. Jonge poesjes op het erf, altijd lakens die wapperen aan de waslijn,steeds nieuwe mensen aan de lange tafel onder de sterren.
Maar ook steeds weer het afscheid en gezinnen die terug gaan naar Nederland. En dat wij dan blijven. Alsof je in de bioscoop blijft zitten tot de film weer opnieuw begint.
Minpuntje: school. Dachten we eindelijk klaar te zijn met de wereldschool, blijken de Spaanse schoolboeken totaal niet aan te sluiten bij wat Bloem en Chaia de afgelopen twee jaar geleerd hebben. Op zijn best zijn ze duidelijk, die boeken. En dol op formules, of het nou voor rekenen is of voor taal.
Tegelijkertijd hoor ik dat de schoolboeken van Malmberg, waarvoor ik meer dan vijftig verhalen schreef, een groot succes aan het worden zijn. Ik leg de beide boeken naast elkaar. Kleurige verhalen naast saaie formules. Arme Bloem en Chaia.
Don Quichote
En als Mieke niet voorlas, dan liet ze ons zelf schrijven. De meest geweldige opstelopdrachten verzon ze voor ons – opdrachten die op zichzelf al hele verhalen waren. Ik schreef en schreef en las op mijn beurt mijn verhalen voor in de klas. Mieke zat er dan zo aanstekelijk bij te stralen, dat ik toen al stiekem dacht: misschien kan ik wel schrijver worden, later…
Al mijn schoolboeken heb ik weggegooid, zelfs mijn diploma’s. Alleen mijn opstelschrift heeft alle reizen overleefd. Dat, en de onuitwisbare herinnering aan een juf met een overstelpende liefde voor gedichten en verhalen.
Hoe zou dat op de Spaanse school gaan straks? Is er een Spaanse Kees de Jonge, of moeten ze het doen met die vervelende Don Quichote? Is er een leraar die snapt dat taal niet gaat over formules van werkwoordsvervoegingen maar over mengen, proeven, kleuren?
Zo niet, dan hebben we zelf ook nog wel wat gedichten. Al op reis ben ik begonnen met af en toe ineens een gedicht voor te lezen. Geen Hans en Monique Hagen, maar echte grotemensengedichten. Van Buddingh tot Vondel zeg maar, en alleen dat wat ik zelf echt mooi vind. Bloem en Chaia lieten het welwillend over zich heen komen. En het eerste gedicht was natuurlijk… De idioot in bad.