‘Ben jij al uitgenodigd?’ De hele week horen we dezelfde vraag.
Want het is San Marco en dan trekt heel Montefrio en omgeving de campo in. Ergens in het veld zet je tafels en stoelen neer en eet je een soort tonijnsladade met tortillas van zelfgeplukte veldkruiden. Wijn erbij… en fiesta!
Maar ja, je moet dus wel uitgenodigd worden. Het is wel een beetje pijnlijk inmiddels, dat ik steeds nee moet zeggen. ‘Nee, wij zijn niet uitgenodigd.’ En zelf iemand uitnodigen durf ik niet, alleen al niet omdat ik geen idee heb welke blaadjes ik zou moeten plukken en in die tortilla stoppen. Want die dingen luisteren nauw.
Gasten
Maar ons eigen gastenseizoen is ook losgebarsten, gelukkig. Huurautootjes voor de deur, beddengoed wapperend aan de waslijn, veel eten buiten op de patio. Zó was het de bedoeling! Na die lange, natte rotwinter krijgen wij zelf ook spontaan het vakantiegevoel.
En net als ik met vriendinnen Maike en Nanneke aan een wel erg laat ontbijt zit, komt dan toch het telefoontje dat een einde maakt aan onze muurbloempje-situatie: mijn lieve buurvrouw Belen (wie anders?) nodigt ons uit voor haar San Marco -picknick.
‘Pff,’ zucht Bloem opgelucht. ’Fijn he mama?’
Waarop wij zeulend met klapstoeltjes en razendsnel gebakken brownies weer een andere berg opklimmen, waar we ‘dejeuner sur l’herbe ‘ doen op zijn Spaans. De kinderen spelen onder de bomen en zoeken wilde asperges, wij drinken wijn en Belen’s zelfgestookte ijskoffielikeur. De situatie dreigt erg idyllisch te worden… totdat Dunya tussen de rotsen verdwijnt en nooit meer terugkomt.
‘Ben jij al uitgenodigd?’ De hele week horen we dezelfde vraag.
Want het is San Marco en dan trekt heel Montefrio en omgeving de campo in. Ergens in het veld zet je tafels en stoelen neer en eet je een soort tonijnsladade met tortillas van zelfgeplukte veldkruiden. Wijn erbij… en fiesta!
Maar ja, je moet dus wel uitgenodigd worden. Het is wel een beetje pijnlijk inmiddels, dat ik steeds nee moet zeggen. ‘Nee, wij zijn niet uitgenodigd.’ En zelf iemand uitnodigen durf ik niet, alleen al niet omdat ik geen idee heb welke blaadjes ik zou moeten plukken en in die tortilla stoppen. Want die dingen luisteren nauw.
Dunya! Dunya!
De hele campo is in rep en roer. Picknicks worden her en der ruw afgebroken, een reusachtige zoekactie begint. ‘Dunya! Dunya!’ hoor je overal galmen door het dal. ‘Ze kan natuurlijk gevallen zijn en ergens onder een bosje liggen,’ zegt Nanneke – en dan word ik pas echt ongerust. Onmiddellijk zie ik mijn meisje bloedend en bewusteloos in een droge rivierbedding liggen. Waarom heb ik ook niet beter opgelet! Dunya is altijd zo zelfstandig, ik vergeet dat ze ook nog maar een klein kind van zes is…
Uren later. Dunya is gevonden. Ze is over de bergen geklauterd, de grote weg over en terug naar huis gegaan, toch wel een fikse wandeling van drie kwartier. Daar ligt ze languit in de hangmat. ‘Mijn zusjes waren stom, dus ik ging maar naar huis.’
Nanneke en Maike staan er verhit bij, ik hink: op hakjes geklauterd, enkel verzwikt.
En Belen, die ook uren heeft geklommen, wist zich het zweet van haar hoofd. Ik denk niet dat wij volgend jaar nog ergens worden uitgenodigd…