Ik wil naar het bal.
Het kinderboekenbal dus, dat het begin inluidt van de kinderboekenweek over anderhalve week. Het grote feest voor kinderboekenschrijvers waar de gouden griffel wordt uitgereikt. Ik reis die hele week door het hele land om over mijn boeken te vertellen en hoe kan dat beter beginnen dan met een echt bal?
Er is alleen één pijnlijk probleempje: ik ben niet uitgenodigd.
Echte schrijver
Het kinderboekenbal bestaat nog niet zo lang. Zes jaar geleden voor het eerst: het gouden kinderboekenbal. Daar was ik wel bij, samen met mijn toen nog piepkleine Bloemetje. Betoverd liepen we door de stadsschouwburg, het regende sterren en confetti en we staarden naar de rode loper waar Echte Schrijvers over liepen.
Twee jaar en twee boeken later was ik er weer. Ik zal nooit vergeten dat ik toevallig net met een journalist stond te praten en dat er ineens een groepje kinderen op me afrende: 'Daar! Een echte schrijver. Snel, handtekening!' En mijn Bloem kletste zich dat jaar het podium op en mocht Guus Kuijer persoonlijk de gouden griffel geven.
En toen gingen we op reis. En in Spanje wonen. En ik dacht (bijna) niet meer aan het kinderboekenbal. Tot dit jaar. Dan ga ik in oktober dus naar Nederland en ook even naar het kinderboekenbal, dacht ik steeds.
Maar nu is er dus iets moeilijks met kaarten. Vooral eigenlijk: te weinig kaarten voor teveel schrijvers. Dus de rode loperschrijvers gaan voor, natuurlijk. En tsja, dan val ik door de mand. Want los van de Drentse kei heb ik nog nooit een prijs gewonnen en die kei telt niet zo zwaar.
Het stomme is wel: die beroemde schrijvers, die dus met gemak binnenkomen, vinden dat bal vaak helemaal niet leuk. Het is heel stoer om te zeggen 'O nee, dat kinderboekenbal. Dat circus! Daar ga ik écht niet heen.'
Dus dat kan ik altijd nog zeggen als het me echt niet lukt om binnen te komen.
Maar ondertussen wacht ik stiekem of er nog een petemoei voorbij komt. Of een prins met een eenzaam kaartje over. Ik heb nog ruim een week…