Dorpsgekken zijn overal. Ook in Spaarndam, in een kerkje waar mijn oude studievriendin Hella trouwt.
Appeltaart
'Mag ik hier zitten?' vraagt de verwarde man met de dunne beentjes- en voordat ik precies begrijp wat er gebeurt sta ik naast mijn stoel en zit hij erop: een stralend type dat zich gedraagt als de ceremoniemeester zelf. `Ik kom namelijk uit Huis ter Heide,' zegt hij verontschuldigend – alsof ikzelf niet helemaal uit Spanje kom voor deze bruiloft en direct vanuit het vliegtuig de halve nacht een lied heb zitten repeteren met twee vriendinnen.
Maar mijn buurman is geweldig gezelschap. Hij knikt herkennend bij elke kwinkslag van de ambtenaar alsof hij er zelf bij was toen het bruidspaar elkaar ontmoette, verliefd werd, meer en meer vlinders in de buik kreeg en uiteindelijk besloot te trouwen.
Wie is het? denk ik koortsachtig. Ik heb hem nooit gezien bij Hella en Ruben, misschien is het een oude dierbare oom? Ja, dat moet haast wel. Een lieve oude oom die ook bij het jawoord diep ontroerd is.
Als wij ons lied hebben gezongen, vlak na de ceremonie, is onze buurman de eerste om ons te feliciteren. De tranen rollen over zijn wangen. 'Ik wist dat jullie iets moois zouden maken, maar wat is dit goed, de spijker op de kop. Dank jullie wel!,' fluistert hij.
Niet veel later komen de accordeonisten die ons de kerk uit leiden naar de taart. De man naast me klapt het hardst, schudt mee alsof hij elk nummer kent en veegt over zijn ogen als het bruidspaar opstaat. Hij is de eerste die de stoet achter de accordeonisten aanvuurt, richting champagne.
'Nu komt de taart. Appeltaart,' vertrouwt hij me nog toe, 'hele lekkere, van een hele goede banketbakker. Daar houdt de bruid zo van.'
Weer iets dat ik niet wist, denk ik.
Pas een uur later, bij de bosbessentaart (die inderdaad heerlijk is) denk ik weer aan de man uit Huis ter Heide.
Hoe ik ook zoek, ik vind hem nergens.