‘Ook dit jaar is gebleken dat er titels zijn waarvan het aantal gekochte exemplaren te laag is in verhouding tot het aantal boeken dat nog beschikbaar is. Tot onze spijt zullen we van deze titels afscheid moeten nemen.’
Moest ik vorig jaar nog huilen om een brief met precies dezelfde woorden, dit jaar denk ik eerst nog stoïcijns: hup, daar gaat mijn tweede boek naar de ramsj. Ik schrijf ze bijna net zo snel als ze verdwijnen. Wie denkt dat je iets van eeuwigheidswaarde nalaat als schrijver, kan maar beter een ander beroep kiezen. Of meteen Annie MG Schmidt worden natuurlijk.
Maar later word ik toch een beetje verdrietig.
Bloei
Er worden onvoorstelbaar veel kinderboeken geschreven, dit jaar alleen al ruim 2000. Te veel, is de gangbare mening. Ik weet niet of ik dat ook vind. Als je een boek wilt schrijven, moet je dat doen, denk ik. Ook al bereikt dat boek maar een klein publiek. En met zijn allen moeten we keihard werken om dat publiek groter te maken. Toch?
Of niet? Neem het boek Godje, van Daan Remmert de Vries. Eén van de mooiste boeken die ik de laatste jaren heb gelezen. En ik ben de enige niet die dat vindt; een paar jaar geleden won het boek zelfs de Gouden Griffel.
‘Ik wil Godje weer eens lezen,’ denk ik – om erachter te komen dat ik het heb uitgeleend en niet meer terug gekregen. Dat gebeurt wel vaker, dus ik ga het opnieuw bestellen. Maar dan. Ook Godje is alweer uit de handel. Ik geloof het bijna niet, zo snel! Dit is bijna heiligschennis, haute cuisine behandeld als fastfood. En vooral zo jammer voor al die kinderen die het nu niet kunnen lezen (maar leve de bibliotheek!)
RIP
Van een andere orde, maar toch, is mijn eigen boek waar ‘we afscheid van moeten nemen.’ Ik maak vandaag een grafje op het Kerkhof der Vergeten Boeken voor Het tijdperk van de schorpioen, deel 3 van De Kroonverhalen. Mijn eerste oerwoudboek, mijn laatste fantasyboek. Ik weet nog hoe opgewonden ik het schreef, geholpen door een team uit groep acht en hun lieve meester. Hoe ik het presenteerde, met een echte schorpioen in een kooi naast me, in de kinderboekwinkel. Hoe trots ik was bij het signeren in mijn stippenjurk met matching shoes. Er zit veel in dat boek en ik hoop dat het voortleeft in de zieltjes van de kinderen die het hebben gelezen.
Of, zoals Zyno, dertien jaar, het in die tijd verwoordde:
‘Ik heb met veel plezier u boek gelezen en het zou me verbazen als het niet op zijn minst de gouden griffel zou krijgen. Het is zeer geschikt want ik lees ontzettend veel en u boek had ik in een dikke vijf uur uit. Prachtig hoor en goed voor je brein…’