Het is dat stukje van de woonkamer naar de slaapkamer. Tv uit, lichtjes achter je uit, één voor één. Doodstil ineens en buiten alles pikdonker. Trap op, langs slapende kinderen. Duistere slaapkamer in, snel nachtlampje aan, hup in bed, dekens, slapen. Pfff!
Misschien moet ik toch niet zoveel bloederige series kijken ’s avonds, als Ilco er niet is.
Dubbelleven
De volgende ochtend lach ik mezelf uit. Het is Dexter maar. Die lekkere man met zijn leuke gezinnetje en fijne huis. Baby, baantje bij de politie, leuke collega’s. Je zou bijna vergeten dat hij ook nog een pathologische seriemoordenaar is, met een setje extreem scherpe slagersmessen in de kofferbak van zijn keurige auto.
Toch is het raar. Want of die mannen op tv nou Dexter heten, of Don Draper of Frans van Walraven voor mijn part, ze leiden allemaal een dubbelleven. Een fijn zonnaturaleven in Suburbia, waar ze af en toe nodig uit moeten ontsnappen. Vervolgens loopt het meteen enorm uit de klauwen, dat echte leven van ze. En die leuke vrouwtjes maar dapper thuiszitten ondertussen.
Ik vind het verdacht. En ik vertrouw al die mannelijke fans van die series voor geen meter, eigenlijk. Is dit soms de ultieme mannendroom: vrouw, kinderen, huisje, tuintje, hond … en een dubbelleven?
En nu ik erover nadenk: is die man van mij eigenlijk wel op pad voor de wereldvrede? Hoe weet ik dat zo zeker? Wat sjouwt hij allemaal mee in die gezellige weekendtas van hem?
Zie je, ik moet niet zoveel van die series kijken.