Verkeerde modewoorden, volwassen constateringen, onbegrijpelijke metaforen… Genadeloos was ik als kind als ik de schrijver, meestal een dame van de leeftijd van mijn moeder, door het verhaal heen zag schemeren. Weg met dat boek!
En daarom hecht ik zelf nu enorm aan dat de dingen kloppen. Dat de boeken die ik schrijf zo direct mogelijk aankomen bij de kinderen die ze lezen.
Dus heb ik proeflezers. Hier in huis, maar ook in Nederland.
Prinsesselijk
‘Je hoeft niet verder te helpen met de kerstboom aftuigen,’ paai ik Chaia, ‘als je nog weer een keer de nieuwe versie van mijn boek leest. Nu.’
Dat laat ze zich geen twee keer zeggen. Ze installeert zich prinsesselijk achter mijn computer, vraagt achtereenvolgens om een glaasje water, een pen die het doet, een wit papier. Ik ben net weer de twee trappen af, als ze me terugroept. ‘Wil je zo een kopje thee zetten?’ Vriendelijk knikkend verdwijn ik uit beeld.
‘Met een koekje!’ brult ze me achterna. ‘En mam?’
Ik al die trappen weer op. ‘Ja schat?’ Ze is inmiddels al op pagina dertig, zie ik, Chaia kan lezen als een gek. ‘Er staat hier mar in plaats van maar.’
‘Geeft niet, je hoeft niet….’
‘En waarom zitten er eigenlijk steeds van die schuingedrukte stukken in? Die zijn best ingewikkeld.’
‘Eh…’ Twijfelend alle trappen weer af.
Tien minuten later: ‘Mam!’
Trap weer op.
‘Is de thee al klaar? En wat is dit voor raar woord, wat betekent het in Godsnaam?’
Verkeerde modewoorden, volwassen constateringen, onbegrijpelijke metaforen… Genadeloos was ik als kind als ik de schrijver, meestal een dame van de leeftijd van mijn moeder, door het verhaal heen zag schemeren. Weg met dat boek!
En daarom hecht ik zelf nu enorm aan dat de dingen kloppen. Dat de boeken die ik schrijf zo direct mogelijk aankomen bij de kinderen die ze lezen.
Dus heb ik proeflezers. Hier in huis, maar ook in Nederland.
Babylammetjes
Bloem leest weer anders, als een ware redacteur: ‘Babylammetjes, dat kan niet hoor. Lammetjes zijn al baby’s.’ Door haar zie ik genadeloos hoe slordig ik eigenlijk schrijf.
En in Nederland tenslotte leest Bloems vriendin Karlijn op dit moment hetzelfde manuscript met ons mee. Want dat verliezen wij hier een beetje uit beeld: het dagelijks reilen en zeilen in een Nederlandse omgeving.
‘Dit verhaal zou bij mij op school niet kunnen,’ zegt Karlijn bijvoorbeeld, ‘want bij ons kan je in de brugklas niet blijven zitten.’
Ik zoek het snel op en wat blijkt: in principe blijft niemand in Nederland meer zitten in de brugklas. Vroeger wel, maar nu al lang niet meer. Oeps!
‘En wat je daar hip noemt is alweer uit,’ zegt Karlijn.
‘Prima,’ knik ik, ‘en het woord hip – kan dat eigenlijk nog wel?’ Ik probeer zoveel mogelijk echte modewoorden te vermijden, omdat die zo snel verouderen,
‘Hip kan wel,’ weet Karlijn. ‘Hip is het nieuwe cool. Maar als je ‘hip’ bedoelt in de betekenis die het vroeger had, dan weer niet.’
‘Wat zeg je dan?’
‘Dan moet je ‘sexy’ zeggen. Hoewel ik niet weet of je dat woord wel mag gebruiken van je uitgever.’
En zo schrijven wij samen een boek.