Ilco droomt over de revolutie (dat lees ik overigens op zijn twitter, het is fascinerend op hoeveel manieren je kunt communiceren als je samen in een huis woont) en ik droom over de Hongerspelen – ook een soort revolutie, maar dan op papier. Want we zijn dus helemaal in de ban: Bloem, Chaia en ik (en met ons nog een paar miljoen anderen schat ik). De Hongerspelen is zo’n ouderwets verslavend epos dat – inderdaad, flaptekst goed gelukt – je leven even helemaal overneemt.
Maar nu is er, midden onder het lezen, een ramp gebeurd en zitten we elkaar verbijsterd aan te kijken, mijn meisjes en ik. Hoe moeten we verder?
Adrenaline
De Hongerspelen is dus een soort parabel over oorlog. In het begin nog niet, maar deel twee en zeker deel drie gaan over al die ongelooflijke, ellendige dingen die een oorlog doet met mensen. Niks en niemand wordt gespaard, alles wat mooi is gaat kapot. Dat is wel zo’n beetje de samenvatting. Waarom lezen we dan toch door? (Bloem is net weer overnieuw begonnen). Zijn we zulke masochisten?
De enige verklaring die ik kan bedenken is dat het boek waanzinnig goed geschreven is en, net als oorlog zelf, een enorme dosis adrenaline oproept. Je móet gewoon weten hoe het verder gaat.
Dat is waarom ik zo hartstochtelijk van lezen houd: omdat het je mee kan slepen als de zee in Kaapstad, waar de golven je wegsleuren, ondersteboven gooien en je pas minuten later weer uitspugen op een totaal andere plek, waar je beurs en intens gelukkig je ogen weer opendoet. Dat is waar ik zelf al schrijvend ook altijd naar op zoek ben. Je kunt mij geen groter compliment geven dan dat je mijn boek nog op de wc hebt zitten doorlezen.
En dat gebeurt ons dus nu met De Hongerspelen. We zijn bij deel 3. Om ons heen gebeuren allemaal fijne Spaanse dingen (22 graden, blotebenenweer) en stomme Spaanse dingen (een griezelige brief dat op 25 februari onze elektriciteit wordt afgesloten, so far so good), maar wij lezen, lezen, lezen.
En dan gebeurt het.
Brievenbusje
Middenin een woord houdt het verhaal op. Vijftig bladzijden voor het eind stopt het boek, als een oud cassetebandje dat vastloopt. Eerst kunnen we het nog niet bevatten. Dus dit is het einde van alles – middenin een zin? Welke bedoeling heeft dat?
Maar dan blijkt dat we een misdruk hebben. Dat is verschrikkelijk, een coitus interruptus. Vooral Bloem wordt helemaal gek. Zelfs als de uitgever belooft ons meteen een nieuw exemplaar te sturen. Post vanuit Nederland duurt soms wel twee of zelfs drie weken. Hoe komen we die tijd door? Elke dag maar weer naar dat brievenbusje lopen. Eindeloos praten en piekeren over mogelijke wendingen en plots. En dat gaat dus zelfs in mijn dromen nog door.