‘O, komen er zigeuners voor in je nieuwe boek? Wat leuk!’
Bij mijn redacteur Anne-Marie zie ik een dromerige blik in de ogen die ik maar al te goed herken. ‘Ik ben een zigeuner’ riep ik altijd als ik vrij, wild en mooi wilde overkomen. Totdat mijn dochters me de mond snoerden. ‘Maham, zigeuners zijn helemaal niet leuk!’ Daar zat ik dan met mijn tolerante opvoeding – en met de Andalusische realiteit die bepaald een rommeltje maakt van de inburgering van de zigeuner. Neem dit voorbeeld.
Haarziekte
Lorena zit bij Chaia in de klas. Ze heeft een ‘haarziekte’ volgens Chaia, wat erop neer komt dat ze praktisch kaal is en als enige onder de les een pet mag dragen.
Nu had Lorena laatst het Spaanse equivalent van ‘brillenjood’ gezegd tegen een jongen met een bril, die haar op zijn beurt ‘kale’ had genoemd.
Tot zover niks aan de hand.
Maar Lorena is een zigeuner. En de volgende dag werd de klas opgeschrikt door Lorena’s vader, een gedrongen man met lange haren en een woeste blik. ‘Waar zit die brillenjood?!’ brulde hij terwijl hij naar binnen stormde.
Chaia’s juf, een hysterisch vrouwtje dat geen orde kan houden, probeerde hem te kalmeren, maar kreeg onmiddellijk de hele lading over zich heen. ‘Hoezo is Lorena zelf begonnen? Hoezo heeft die jongen al straf gehad? Denk je dat ik dat geloof? Het is allemaal omdat we zigeuners zijn, dat heb ik heus wel door. Lorena, waar is die brillenjood, ik sla hem NU in elkaar.’
'Maar ik ben juist altijd heel lief voor de zigeuners,’ piepte Chaia’s juf zwetend, ‘Lorena, ben ik niet altijd heel lief voor jullie?’
‘Nee,’ zei Lorena.
Chaia’s juf begon te huilen. ‘Ik zeg toch altijd: mijn zigeuners zijn de allerliefste. Elke dag zeg ik het wel een keertje. O wat heb ik toch een lieve zigeuners in mijn klas. Toch, Jorge?’ In haar wanhoop sleurde ze een onthutst zigeunerjongetje uit zijn bank. ‘Zeg het dan, zeg dan hoe lief ik voor jullie ben!’ krijste ze.
Maar de vader van Lorena veegde de juf opzij alsof ze een oud gordijn was. ‘Kom Lorena,’ schreeuwde hij, ‘en jij ook Jorge. We gaan nu naar de directeur. We gaan hier een zaak van maken!’
Exit alle zigeuners. En exit ook de juf, krijsend als een speenvarken. De klas bleef in stille verbijstering achter.
‘O, komen er zigeuners voor in je nieuwe boek? Wat leuk!’
Bij mijn redacteur Anne-Marie zie ik een dromerige blik in de ogen die ik maar al te goed herken. ‘Ik ben een zigeuner’ riep ik altijd als ik vrij, wild en mooi wilde overkomen. Totdat mijn dochters me de mond snoerden. ‘Maham, zigeuners zijn helemaal niet leuk!’ Daar zat ik dan met mijn tolerante opvoeding – en met de Andalusische realiteit die bepaald een rommeltje maakt van de inburgering van de zigeuner. Neem dit voorbeeld.
Strepen
Na tien minuten kwam de juf terug, haar altijd zo tot in de puntjes verzorgde kapsel geheel door de war en met de mascara in lange zwarte strepen over haar wangen.
‘Gaat het juf?’ vroeg een meisje. ‘We hoorden u hier helemaal huilen.’
‘Ik huilen?’ zei de juf met een bewonderenswaardige dapperheid, ‘nee hoor, ik huil nooit. Dat hebben jullie je verbeeld.’
Van de zigeuners is tot nog toe niks vernomen. Die zitten alweer dagen thuis.