‘Als dit niet lukt, mama, vind ik jou zo zielig.’ En niet alleen dat, dan val ik schaamteloos door de mand als de stoere keukenprinses die ik zo graag wil zijn. Mijn taarten en toetjes zijn vrij beroemd en dat wil ik graag zo houden.
Brood is een probleem in Spanje. Was er ooit een tijd dat een wit stokbroodje iets feestelijks was? Als iemand nu een donkerbruin brood meeneemt uit Nederland wordt dat tot de laatste verdroogde kruimel verslonden. Mmmm!
Als ik een goede expat was, had ik kasten vol waldkornmeel om zelf te bakken, maar helaas. Er is een lieve vriendin die me af en toe een pak opstuurt, maar dat is na vier broden ook alweer op.
Dus nu had ik ineens iets bedacht: zuurdesem! Kan je zelf maken, geeft het meest knapperige, sappige brood en ook nog heel gezond.
Ja, ja het groeit!
Maar zuurdesem maak je niet zomaar. Je moet eerst een papje maken van volkorenmeel. Na lang zoeken vind ik in een verre supermarkt in Granada inderdaad een fabrieksvariant van volkorenmeel. Het komt nauw: geen metaal, afdekken maar niet verstikken – en dan maar wachten. Dagenlang. En elke dag moet er iets met dat papje. Omroeren. Bijvoeden. Nog een keer omroeren. De meiden raken helemaal in de ban: ‘Gebeurt er al iets?’ Want je moet belletjes krijgen en een zurige geur – maar ook weer niet te zuur.
De hele week draait om dat papje. Op een dag betrap ik mezelf woest speurend op internet, waar het maken van zuurdesem hetzij als een soort thriller (volg het desem! – dag 4!) beschreven wordt of anders wel als een prille zwangerschap (ja ja, ik zie belletjes, het groeit, dit is een heerlijke dag). Mijn zus leeft vanuit de verte ook helemaal mee en stuurt mails met titels als ‘papje?’ Het doet me denken aan die enge speelgoedjes die je een tijdje had, Tamagotchi, die moest je ook steeds bijvoeden en vertroetelen en rust geven. Het begint allemaal enorm op mijn zenuwen te werken. Dieptepunt: stoeiende kinderen in de bijkeuken en ik die hysterisch aan kom rennen: ‘Niet zo hard schreeuwen naast mijn zuurdesempje!’
Satanisch
Ik geef mijn desem een extra dag. En nog een. Het ruikt inmiddels naar yoghurt, maar het bruist niet erg. En het is ook niet zo sponsachtig als volgens mij zou moeten. Vast geen goed meel natuurlijk. Dan komt toch het moment van deeg maken. Het rijst niet, dus ik ‘geef’ het een hele extra nacht en gooi dan de rare klomp deeg (die verdacht veel lijkt op het brood dat onze eigen bakker hier maakt) geirriteerd in de oven. Stomme bezigheidstherapie! Net zoiets als slow cooking: gedoe voor sneue koks met tijd teveel. Het restje desem (‘met een beetje bijvoeding meteen klaar voor een volgende keer’) spoel ik opgelucht en zelfs met satanisch genoegen door de gootsteen. Einde experiment!
Maar dan. Drie kwartier in de oven en ineens is het er: een heerlijk, knapperig, plakkerig brood. Zwaar en verrukkelijk, en dus, met die vijf broodfans hier in huis, in een uurtje ook alweer op. Ongelooflijk.
Ach, en had ik nu dat restje desem maar niet als een kind met het badwater weggegooid…
3 reacties op “Mijn verschrikkelijke Tamagotchi”
heel geestig!
broodbak machine is mischien handig voor jullie?
geweldig!!