‘Mama, mag ik brood met reuzel?’
In die vraag zat al mijn liefde voor verhalen. Want ‘brood met reuzel’, dat had ik net gelezen bij Ot en Sien. Dat vonden die kinderen daar het lekkerste dat er bestond. En ik wilde net als zij smullen van dat rare reuzel dat je vooral met grote happen scheen te moeten eten.
Ik weet niet wat mijn moeder me gaf (spekrandjes? boter?), maar dat ze niet iets zei als ‘Reuzel? Wat een onzin!’ was al genoeg. Ik kon de wereld van Ot en Sien ter plekke tevoorschijn toveren. Er was dus een dubbele brug nodig naar mijn eigen fantasie: eerst het verhaal, dan de smaak.
Als Rupsje Nooitgenoeg at ik mij door mijn boeken heen. Heidi werd sterk van ‘dikke hompen brood’ met de gesmolten kaas van de geiten van haar grootvader. Tijdens een vakantie in een eenzaam bos verlangde ik ineens, samen met Sjakie, zo naar ‘de romige, volzoete, krachtige smaak van chocola die je hele mond vult’ dat mijn vader een uur is gaan rijden alleen maar om voor mij ergens een winkeltje met repen te vinden.
Misschien houd ik daarom ook wel zo van Astrid Lindgren. Ik kan nooit ‘gehaktballetjes in de pan laten dansen’ zonder aan Karlsson te denken. En met kerstmis verander ik ter plekke in de moeder van Emiel en mijn Spaanse keuken in een pandemonium van bakken en braden en inmaken – precies zoals ik dat altijd voor me zie bij het lezen van Bolderburen. Spanje? Zweden!
‘Het verhaal houdt niet op als het boek dichtgaat.’ Dat was het belangrijkste idee achter ons project Het verhalenkasteel. Vertaal het boek in knutsel-, schrijf-, muziek- en zelfs kooklessen – des te groter is de impact daarvan.
Latkes bakken, nu!
Het overkomt me nog steeds. Neem het boek ‘The help’. Elke keer als iemand verdrietig of boos is in dat boek, wordt er een karamelcake gebakken. Waardoor ik na dat boek aan niets anders meer kon denken. Dus ja, nu heb ik na een beetje zoeken het perfecte recept. En het leuke is: elke keer als ik die cake bak, zie ik weer scenes van dat boek voor me, krijg ik weer dat Help-gevoel.
Of Bruidvlucht. In dat boek (niet de film) raakt een vrouw geobsedeerd door het bakken van latkes, aardappelkoekjes. Haar gevecht met haar joodse achtergrond wordt een manisch gezoek naar het ultieme recept van haar dode grootmoeder. Ook al ben ik zelf maar voor een kwart joods, ineens leek het mij ontzettend belangrijk om goede latkes te kunnen bakken. Ik vind ze niet eens echt lekker maar af en toe speelt dat boek weer op. Latkes bakken, nu!
Dus toen mijn eigen dochter laatst ineens vroeg: ‘Mama, wil je polenta maken?’ zei ik niet: ‘Nee, lieverd, dat vind ik heel vies en ik weet absoluut niet waar ik hier in Spanje aan polentameel kan komen.’ Maar toen begon ik druk te zoeken en mensen in Nederland te vragen om dat meel naar mij op te sturen. Want mijn dochter had er namelijk net over gelezen in Levende bezems….
Dit stukje verscheen ook vandaag als column op Leesplein: http://leesplein.nl/LL_plein.php?hm=1&sm=2&id=81
Het recept voor karamelcake staat hier: http://www.annavanpraag.nl/2010/08/karamelcake/
5 reacties op “Rupsje nooitgenoeg”
De smaak van verhalen… Daarom heb ik een kweeperenboom in de tuin en aardperen, ook al vindt mijn hele familie het vies en zit ik elk jaar opgescheept met potten vol kweeperengelei die niemand eet. Maar Hyroniemus vond het zo lekker. En die aardperen kan ik alleen maar eten met een snik. Omdat Remi ze geplant had voor moeder Barbarin. En nog vóór de oogst was hij al verkocht aan Vitalis.
Verrukkelijk.
Lijkt me ook mooi. Een boekenkast niet ordenen op alfabet, maar op smaak.
Nu weten we dus waarom de hele babyboomgeneratie kampt met een te hoog cholesterolgehalte: komt door Annie M.G.!
Ahhh Levende bezems… Daar heb ik een hele zomervakantie me voor in de auto opgesloten (nee, ik wil niet mee wandelen, ik wil lezen). En ook ik heb gevraagd om polenta (niet gekregen overigens)… xM
Lieve Anna,
Ik moet toch een keertje lekkere latkes voor je bakken;-)!
Sanne