Mensen die van woorden houden, zijn een beetje stoffig en nerdy. Ze dragen de verkeerde schoenen onder feestkleren die niet feestelijk zijn en houden niet van eten.
Tenminste, dat denk ik nadat ik door een vriendin werd meegenomen naar het grote feest van De Dikke Van Dale die honderdvijftig jaar bestond. Het mooiste boek ter wereld! Honderdvijftig jaar!
We moesten er al vroeg zijn en hadden enorm veel zin in de champagne. Die er niet was. Wijn en studentenhaver, daar moesten we het op doen de hele avond. Nou goed, dat kunnen we best. Erger was wat er in de zaal gebeurde.
Adopteer een woord
Er was een fanfare en een parade van schrijvers, zangers en cabaretiers. IJzig stil luisterde de zaal vol woordenboekenmensen daarnaar. En ik voelde me aan de verkeerde kant, wilde die coulissen wel in stormen om écht het feest van het woord te vieren.
Zo hield Nelleke Noordervliet een vlammend pleidooi voor vergeten woorden. Woorden die verdwijnen uit de taal en misschien zelfs wel uit het woordenboek, maar die eigenlijk zo prachtig zijn. ‘Adopteer allemaal een woord,’ riep ze ons toe. ‘Kies een vergeten woord wat je prachtig vind en ga dat met verve weer gebruiken. Haal het terug de taal in.’
En sinds dat moment ben ik voortdurend op zoek naar die verweesde schatjes. Warempel. Beduusd. Onthutst. Betoeterd. Me dunkt. Dadelijk. Daarginder. Lekker tuttige meisjesboekenwoorden. Maar ook een woord als minnekozen. Bleker – omdat we het voorwerp niet meer gebruiken (een kaarsenstandaard om mee door het huis te lopen). Tikken voor typen – een woord dat alleen journalisten nog gebruiken geloof ik, dan klinkt het wel weer interessant.
Slijpen, schuifelen. Oelewapper. Niet per se mooie woorden (daar heb ik al wel vaker over geschreven) maar woorden die staan aan de afgrond van het vergeten worden.
Zegt mijn oudste dochter Bloem ineens: ‘Athazagoraphobia. The fear of forgetting, being forgotten or ignored or being replaced.’
Schandalig
‘Zoekt u zelf de woorden op in De Dikke Van Dale online of in het echte boek?’ vraagt Frits Spits op het podium aan de grote bestuursvoorzitter van de Van Dale.
‘Nou,’ zegt de bestuursvoorzitter, ‘meestal doe ik het gewoon met google.’ En tot mijn schrik blijft zelfs dan de zaal doodstil.
‘Dat is toch schandalig,’ foetert (vergeten woord?) iemand later bij de garderobe en ik begin al met knikken. Maar hij bedoelt alleen maar dat de garderobejuffrouw (juffrouw!, is dat er eentje?) zo traag is.
Één reactie op “Athazagoraphobia”
Volgens Van Dale is een bleker een blaker. Die hebben wij nog gewoon in gebruik! We hebben er zelfs drie.
Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet overmocht.
En in het transformatiespel werpen wij nog regelmatig de teerling.