Er zingt een zinnetje uit een lied van Jeroen Zijlstra in mijn hoofd: ‘… voor de liefde die je zomaar morst.’
Pollepelpopjes
Op de school was iets dat ‘project’ heet. De afgelopen weken maakte ik daarvoor een ‘toverkrant’ met de kinderen. Sommigen moesten van ver komen, maar ze hebben hard gewerkt. Ikzelf ook, en zeker ook de profi vormgever die ik heb weten te paaien om er voor een prikkie iets echt moois van te maken. Op de raarste tijden zijn we ermee in de weer geweest, maar het is gelukt: met een tas vol kranten kom ik op de feestelijke presentatie.
Waar dus twee van alle kinderen aanwezig blijken te zijn en een handjevol ouders (van de hele school). Een combinatie van verkeerde planning, overbelasting, achteloosheid en ook van het egocentrisme dat kinderen eigen is, denk ik (hoezo naar school op je vrije middag?)
Na een uurtje pak ik mijn kranten weer in. ’Iedereen die er was, was heel enthousiast,’ zegt een oudere juf van een ander ‘project’ dapper. Ik vraag wat zij gedaan heeft met de kinderen en ze zegt een beetje verlegen: ‘Pollepelpopjes maken.’
De tranen springen in mijn ogen van nog veel meer gemorste liefde en ik ga meteen in haar klas kijken naar het resultaat.
Paasgedachte
Maar ach. Liefde is geen theekopje dat je te vol kunt schenken. Er waren die paar stralende koppies, de ouders die wél gekomen waren en heel aandachtig probeerden mee te lezen, ook al zat de taal ze in de weg. Die twee blije leraren.
Er is hier niks gemorst, zo weiger ik te denken Liefde kan je niet morsen, het is van nature overvloed.
En dat vind ik op de een of andere manier de perfecte paasgedachte.