(Aan de voet van de Sierra Nevada bij Granada, km 4035)
“Toto, ik heb het gevoel dat we niet meer in Kansas zijn.”
Deze legendarische woorden spreekt het meisje Dorothy, hoofdpersoon van het beroemde boek De tovenaar van Oz, pal nadat haar huis met haarzelf en haar hondje erin door een orkaan is weggevaagd en weer neergezet in het toverland Oz.
Ik moest hier gisternacht aan denken toen we met zijn allen in de auto lagen en er zo’n vreselijke storm raasde dat ik er niet van kon slapen. Die wind is er eigenlijk al de hele tijd. In Frankrijk stonden borden langs de weg met VENT VIOLENT, in Spanje werd dat in het Catalaans VENT FORT. Het is niet fijn bij het rijden en je wordt er moe van. Maar vannacht is het echt uitzonderlijk. Poniente noemen ze deze storm, die komt uit Afrika. Hij vernielt de sinaasappeloogst en teistert de overwinteraars (dikke Nederlanders en Duitsers, nu gevangen in hun mobilhomes).
Een soort orkaan slaat tegen de Landrover, die schommelt als een schip op open zee. Niet eerder was de door Dunya verzonnen naam Zeerover toepasselijker. Ilco en ik slapen in het ruim (de laadbak), boven ons liggen de meisjes in de daktent, onze kajuit, en de zeilen klapperen alsof ze zo zullen gaan scheuren. Elke windstoot hoor je al van verre aanrollen. Het geraas overtreft nog dat van de woestkolkende zee op vijftig meter afstand.
Naast mij slaapt Ilco. Waakzaam, maar toch. Boven ons weet ik Bloem al net zo diep in slaap, alsof er niks aan de hand is. Chaia is wakker, net als ik. En Dunya, vraag ik me af tussen de windstoten door, wat doet Dunya op zo’n moment?
Dunya de Kleinste
Ik had het kunnen weten. Er is niemand zo stoer en onafhankelijk als onze Dunya. Vanaf dag een is zij een reiziger. Vrolijk, ondernemend, avontuurlijk. ‘En hoe heet jij?’ vroeg een Nederlandse dame een keer. Dunya keek haar verbaasd aan, wie kent haar nou niet? ‘Ik ben Dunya De Kleinste,’ zei ze ernstig. Dus zo heet ze nu, Dunya de Kleinste. Maar klein of niet, Dunya durft alles. Ze praat met iedereen, maakt niet uit in welke taal, en maakt voortdurend plannetjes (‘Papa, ik had bedacht dat we nu het beste naar het zwembad konden gaan’) en grapjes (‘Bloem, je hebt poep aan je billen.’). Ze zwemt in de koudste zee, slaapt dan weer in een tent, dan weer bij haar zussen in een hotelbed en dan weer in haar uppie, eet bij voorkeur inktvis of garnalen. En ze is blij, danst door de dag (en roept dan bijvoorbeeld heel hard ‘Geluk dat jij er bent’).
Knorretje
Dus dit gaat vast gebeuren. Als er zometeen een windstoot komt die de auto optilt en meeneemt, helemaal naar Afrika, dan slapen Ilco en Bloem rustig door. Chaia en ik houden onze ogen en oren stijf dicht. En Dunya…. Die komt waarschijnlijk, zodra we zijn geland rustig naar beneden geklommen vanuit de daktent, haar favoriete knuffel met zich meeslepend. Ze zal nieuwsgierig om zich heen kijken naar de palmbomen, de woestijn, de kamelen of de moskee…en dan zal ze zeggen “Knorretje, ik denk dat we niet meer in Durgerdam zijn.”