(Aswan, km 45723 )
De weg naar het noorden loopt langs de Nijl, met overal palmoases en kleine dorpjes. Kompas op schoot, Nijl links, wie heeft er GPS nodig?
Totdat de weg afbuigt, de Nubische woestijn in. ‘Weg’ is een groot woord, het gaat hier om sporen in het zand. Gelukkig is er een vrachtwagenchauffeur die dezelfde kant op gaat. ‘Rij maar achter mij aan.’ We volgen de stofwolk door de onmetelijke vlakte van zand en rotsen. De zon zakt al een beetje, alles is licht en wijd, alsof je een verrekijker op scherp stelt.
Dan stopt ineens de vrachtwagen. De chauffeur stapt uit met een ongelukkig gezicht. ‘Crazy,’ zegt hij en wijst op zijn hoofd. We lachen. Totdat we begrijpen dat we verdwaald zijn.
Shiraz
De vrachtauto keert en begint, lukraak her en der sporen volgend, terug te rijden. Wij volgen, nu heel wat minder ontspannen. Een woestijntocht is prachtig, een van de mooiste dingen die er bestaan, maar als je komt te verdwalen, keert die hele woestijn zich ineens tegen je en dat is een heel ander verhaal. Voor ons rijdt de vrachtwagen, in een wolk van zand. Regelmatig blijven de wielen steken en moeten we wachten tot hij weer los is. Soms staan we ineens voor een enorme kloof of zandmassa en moeten we terug. En ondertussen wordt het donker. Er is geen maan, de vrachtauto heeft geen licht. Wij hebben wel licht en Zeerover zoeft door het zand. Ilco stuurt als een volleerde rallyrijder, de meisjes zitten vol vertrouwen achterin te dommelen maar ikzelf zit op het puntje van mijn stoel naar het streepje zand voor ons te staren. Hoe zijn we hierin verzeild geraakt?
Uren later zien we eindelijk een lichtje. Een huisje! Iemand seint met een zaklantaarn vanuit de verte en we vinden het spoor naar de Nijl terug. In het pikdonker zetten we de daktent op, terwijl vriendelijke Sudanezen ons water en kruidige koffie brengen. En dan vindt Ilco zelfs ineens nog een Zuidafrikaanse shiraz in de voorraad. Heel erg verboden in Sudan, maar nooit smaakte een fles wijn zo goed!
Badderen in de Nijl
De meisjes duiken in de Nijl – met een schuin oog op de krokodillen aan de overkant. En dan gaan we verder door zand en wind en ontmoeten de meest uiteenlopende reizigers. Een stoere motorrijder uit Nederland, een Griekse hippie die de Nijl per fiets probeert te volgen en er bijna in is gebleven, een keurig Frans echtpaar in een stukke camper die zonder GPS de shortcut naar de Rode Zee willen maken, een pizzakoerier uit Kaapstad die zijn moeder in Italie haar maandelijkse door hemzelf gebakken pizza gaat brengen (diepgevroren), en de beroemde Zuidafrikaanse missionaris met de baard die we al eerder zagen en die met zijn crew muskietennetten door Afrika verspreidt…
En dan wordt de Nijl ineens heel breed, zo groot als een zee. Het Nasr Meer, hier gaat de reis verder per boot. Ik kan me intussen niet meer herinneren wanneer ik voor het laatst gedoucht heb.’Hoe zie ik eruit?’ vraag ik aan Ilco, bij gebrek aan een spiegel. ‘Dof, stoffig en verweerd,’ zegt hij vriendelijk. Mijn haar is vet en uitgedroogd tegelijk en ik draag al twee weken dezelfde spijkerbroek. Overal – maar dan ook echt overal- knarst het zand. Word ik ooit ooit ooit weer een dame?