Vandaag begint de maand van het spannende boek, een goed moment om even stil te staan bij spannende kinderboeken.
Die zijn er namelijk niet zoveel. Ja, wel spannend-grappige kinderboeken. Denk Dolfje. Spannend-piraatachtige boeken heb je ook, maar dat bedoel ik even niet. Ik bedoel boeken die je bij de strot grijpen van de engheid.
Voor mij persoonlijk is De vloek van Woestewolf van Paul Biegel het spannendste boek aller tijden en misschien wel de reden waarom ik schrijver ben geworden. Ik las het stiekem, met een zaklamp onder de dekens omdat ik eigenlijk allang moest slapen. En toen kwam dat moment….
Bang
‘Dokter Kroch beluisterde het hart van de zieke. ‘Ik begrijp er niets van,’ mompelde hij, ‘niets, niets.’ Was dit alles tóch alleen maar een droom, een hersenspinsel, niet echt? De dokter boog zich nogmaals over de stervende, wiens wonderlijke geheim nooit achterhaald zou kunnen worden. En daardoor zag hij niet hoe achter hem, vanuit de muur, twee paar harige wolfsklauwen onhoorbaar nader slopen…’
Dit was het moment. Het boek viel uit mijn handen, mijn hart stond zeker een minuut stil. Ik kon gewoon niet meer verder lezen, zelfs bewegen lukte niet. Zo bang heeft een boek mij daarna nooit meer gemaakt. Maar ik ben er altijd naar op zoek, ook als ik zelf schrijf: naar dat ene moment dat het boek uit je handen valt.