Dunya heeft een voorliefde voor alles dat vies, raar of gevaarlijk is. En nadat ze voor de zoveelste keer in de supermarkt de meest smerige toetjes in het karretje heeft gegooid (die ik er vervolgens allemaal weer uithaal) beloof ik haar dat we een drilpudding gaan maken.
Dat lijkt haar spannend, hoewel ze het nog nooit gegeten heeft. Maar dat soort overwegingen speelt zelden een rol bij haar. En vanaf dat moment heb ik geen rustig moment tot ik mijn belofte heb ingelost. ‘Mam, gaan we nou…?’ ‘Niet nu, ik moet even deze mails afmaken.’‘Mam, ben je al klaar?’ ‘Ik ga eerst even echt koken.’ En een uur later, in de keuken. ‘Gaan we beginnen?’
Zodat ik uiteindelijk ’s avonds laat met haar in een heksenpannetje vol groene vloeistof sta te roeren.
Puddingvormen heb ik zat, van mijn moeder. We kiezen een geschubde vis. En nu maar opstijven!
Spannend
De volgende ochtend staat Dunya, normaal niet wakker te krijgen, in alle vroegte al helemaal aangekleed voor me. De vis heeft ze al bewonderd. ‘Hij is een beetje hard geworden mam, echt grappig, je kunt er op duwen. Mag hij er al uit?’
En op weg naar de schoolbus zegt ze het wel een keer of vijf: ‘Ik heb zo’n zin in die vis! Zo spannend van die vis mama.’ Volgens mij niet eens omdat het haar zo lekker lijkt, maar meer omdat ze wil zien hoe de vis uit zijn vorm komt.
De hele dag schrijf ik verhalen waar ik zelf de rillingen van krijg. En tel zenuwachtig mijn deadlines voor nog weer andere verhalen. Mail tussendoor hevig met vriendinnen met liefdesproblemen in alle soorten en maten. Kijk expres niet naar de stinkende kattenbak. En de boodschappen, die eigenlijk moeten. En het jarige kind dit weekend. Daarnaast zeurt er iets wat volgens mij een kleine kaakholteontsteking is maar daar heb ik al helemaal geen zin in.
En dan is Dunya er alweer. Keihard vanaf de halte van de schoolbus omhoog gerend. ‘Mama, de vis! Wanneer gaan we eten?’
En alles wat de hele dag zo belangrijk leek trekt zich direct terug in zijn holen.
Dunya heeft helemaal gelijk. De vis, de groene vis!