‘Mam, jij bent geobsedeerd door de spookkat,’ zegt mijn dochter. ‘Jullie hebben een speciaal soort band.’
Het is een hardnekkig misverstand dat kinderboekenschrijvers kindervrienden zijn – dat is meer het terrein van sinterklaas. Maar kinderboekenschrijvers houden wel van poezen.In de rommelige etalage van facebook buitelen de poezenfoto’s over elkaar heen. Meer nog dan over hun boeken praten kinderboekenschrijvers over hun poezen. Er zitten heus wel een paar hondenliefhebbers tussen, maar cats rule. Vooral jonge poezen en stervende poezen.
Vossen, wilde honden, rare ziektes
Er woonden al zwerfkatten op de patio en omdat wij die eten zijn gaan geven worden het er alleen maar meer. Zoals dat gaat bij boerderijkatten, gaan ze ook sneller dood. De dierenarts is een grote luxe, alleen maar voor de paar katten die tam genoeg zijn om op te tillen. En dan nog. Vossen, wilde honden, rare ziektes, kou en regen… de katten zijn hier zijn piepklein maar duizend keer sterker dan die in Nederland. Ze zijn wild en dapper en het is niet moeilijk om van ze te houden.
Behalve van de spookkat. Ik haat de spookkat. ‘Ik wou dat die eens door een vos gegrepen werd’ hoorde ik mezelf gisteren nog roepen.
De spookkat is een schildpadpoes die het goed zou doen als heksenkat. Op wonderbaarlijke wijze weet hij altijd het huis binnen te dringen en gaat dan nooit meer weg. De spookkat kan zichzelf volslagen onzichtbaar maken. Af en toe zie je hem ineens voorbijschieten, maar als je hem zoekt, vind je hem nergens. Hij plakt zich onder bedden en tegen muren in de meest onwaarschijnlijke hoekjes. Wat je wel vindt, is kattenpoep en kattenpis, op leuke kleedjes en kinderkleren.
En je hoort hem en dat is het allerengste. De spookkat jammert. Als iedereen slaapt begint het. Sta je dan op om hem naar buiten te laten, is hij weer kwijt en stil. Totdat je weer in bed ligt.
Geld voor snoep
Ik beloof mijn jongste dochter geld voor snoep als ze die kat vindt en nog meer geld als het haar lukt om hem naar buiten te jagen.
‘Hij is er echt niet,’ zegt ze uren later.
‘Volgens mij hoorde ik hem op de trap.’
We zoeken en zoeken, maar natuurlijk vinden we hem niet.
Zuchtend ga ik naar bed. Om er vijf minuten later door mijn dochter weer uitgehaald te worden. ‘Mam, kan je even komen? De spookkat heeft onder mijn bed gepoept.’
Één reactie op “El gato fantasma”
Spookkatten, paasgriezels… ’t is in ieder geval niet saai daar op jouw berg.
Ada