‘De tijd gaat zo snel.’ Dat zegt Bloem bijna elke dag. Ze kijkt er stralend bij.
‘Over ruim twee maanden zit ik in Brazilië.’ Dat zegt ze ook. Ze werkt zeven dagen en nachten per week, heeft inmiddels genoeg gespaard om lekker lang weg te blijven. En daarna is er dat plan voor een studentenhuis…
Zon
‘Je ne m’enfuie pas, je vole.’ Ik vlucht niet, ik vlieg. Liedje uit een film, gezongen door een meisje dat het huis uit gaat. Ik luister er de laatste tijd meerdere keren per dag naar, stiekem als ik alleen ben.
Vliegen, dat is wat Bloem gaat doen. Als klein kleutertje was het al haar liefste wens. ‘Kon ik maar vliegen…’ Ze kon het zo verlangend en ook gefrustreerd zeggen, wilde het zó graag. Ik heb nog een boek geschreven over die wens: Verboden te vliegen. Een titel die Bloem verzonnen heeft.
En nu is het dan bijna zover.
Ja oké, het duurt nog ruim twee maanden. Maar wat ze zelf zegt: de tijd gaat zo snel, ik ben me er hyperbewust van. Elk uur van haar aanwezigheid straalt er een zon waar ik me zoveel mogelijk aan warm. Dat is niet moeilijk, dit kind is vrolijk en sterk, ze kan beter op haar eigen hoefjes staan dan ik dat kon op die leeftijd. Om heel blij van te worden als ouder. Fijn ook om binnenkort haar kamertje weer in te richten als mijn schrijfkamer. En prima dat er weer wat afstand komt tussen haar en mij; sinds haar eindexamenjaar in Spanje zijn we nogal veel in elkaars gezelschap geweest. Nu duikelt ze samen met haar hartsvriendin maar zonder ouders en zussen de horizon over. Zo stoer, zo leuk, zo…
Stop! Kan iemand alsjeblieft de tijd stoppen (al is het maar voor heel, heel even)?