Als de dood aan je deur morrelt, houdt alles op.
‘Omringd door licht,’ papegaait Dunya de predikant of watwashet. ‘Dat moet je schrijven in je blog. Het licht van die kaarsen om de kist van opa. Maar ook van liefde en vriendschap.’
Want ja, er zijn veel mensen gekomen. ‘Is dit alles?’ zegt oma nog in de familiekamer van het crematorium. Maar de vrienden, buren, collega’s staan te wachten in een andere kamer en dat zijn er verrassend veel voor iemand die 94 is geworden. Hadde is geliefd, Dunya heeft gelijk, en er is veel ontreddering. Ik voel me net een octopus die de hele lange dag al haar armen nodig heeft om te omhelzen. En dan nog is het niet toereikend.
Crematoria zijn lelijk, ook als ze mooi zijn. Toch een soort afscheidsfabriekje, zo klinisch als wat. Ik zit daar met een zwarte bloem in mijn haar intens te verlangen naar een barst in al dat glas, een stiekeme deur die plotseling opent, de dochter van Tita Tovenaar die in haar handen klapt en alles staat stil. Het idee alleen al dat al die, veelal grijze, broze mensen in die zaal binnen afzienbare tijd ook aan de beurt zijn. Dat wij allemáál een keer aan de beurt zijn, sneller dan je denkt. Dat je leeft en dan weer doodgaat. Ik wou er een mooi, bemoedigend stukje over schrijven, zoals Dunya voorstelde.
Maar het lukt me niet.
Één reactie op “Octopus”
Mooi en lief…
Ada