Het fluitenkruid bloeit altijd maar door, dwars door alles heen en altijd opnieuw.
In vergeten bermen, tegen bouwhekken aan, op vuilnisplaatsen – daar vooral-, bij de containers van de Noord Zuidlijn hier om de hoek, daar waar het straatbeeld totaal onduidelijk en viezig is. Precies daar is een uitbundig fluitenkruidwoud.
Berenklauw
Het fluitenkruid bloeide zelfs in Spanje waar de grond kurkdroog is en arm. Het bloeide er maar heel kort, maar toch. Op berenklauw lijkend fluitenkruid was dat, altijd met van die zwarte torretjes erop, of lieveheersbeestjes. Die reizen mee naar je huis, naar de vaas.
Fluitenkruid was de lievelingsbloem van Bert, daar moet ik altijd aan denken. Bert die al zo lang dood is. En toch blijft het maar bloeien. Ook nu Berts kleine meisje dezer dagen uitvliegt en samen gaat wonen met een echte man in een echt huis. Dan bloeit het fluitenkruid van haar vader, bloeit het juist.
Ik denk dat fluitenkruid altijd wel een reden vindt om te bloeien.
‘Wil je geen sleutelkruid plukken?’ vraagt mijn dochter argeloos als we langs de containers van de Noord Zuidlijn fietsen, de bedwelmende bloemengeur overal om ons heen. Waarmee ze bewijst dat ze om meer dan een reden een waardig kind is van haar moeder.
Één reactie op “Maar het fluitenkruid”
Mooie bloemen met een mooi verhaal!
Ada