Gewoon dat die kat er is. Elke ochtend als ik beneden kom.
Soms krijg ik duizend kopjes, dan heeft ie honger. Soms bijt hij in mijn kuiten, dan moet ik stilstaan en hem aaien. Soms kijkt hij me alleen maar glazig aan, dan is ie moe. Bijna altijd komt hij pal op mijn yogamatje liggen, zodat ik ingewikkelde bruggetjes over hem heen moet maken. En heel af en toe miauwt hij in de nacht, dan is hij eenzaam.
Bachbloesem Astrid
Maar hij is Mister Hyde. ‘Die kat heeft geen schurft, die vecht zijn hele lijf kapot,’ zei de dierenarts. Niemand ziet het, geen idee waar en met wie maar in zijn geheime dubbelleven wint onze kat duizend battles, de wonden liegen niet. Ineens is de bovenkant van zijn kopje weer helemaal kaal.
‘Als je echt zo dol op hem bent, behandel je dat met jodium,’ zegt Ilco. Op een of andere manier heb ik daar totaal geen zin in. Ik verzorg amper mijn eigen wonden, te moe, teveel gedoe. Rationeel denken lukt ook nog steeds niet echt, ook al slik ik op advies van bachbloesemvriendin Astrid nu braaf magnesium (als ik het niet vergeet). Ik wil iets zeggen over de wonden van je kat verzorgen, dat de natuur dat wel oplost of zoiets en ik zeg: ‘Tijgers in de Sahara gebruiken ook geen jodium.’ Man en dochter kijken enigszins bevreemd op van hun laptop en ik voel vaag dat er iets niet klopt. Gauw naar bed!
Één reactie op “Tijgers in de Sahara”
Mmm, tijgers en Afrika… 🙂