‘Hé,’ zegt Astrid. ‘Is dat niet je moeder?’
In de etalage van de vitaminewinkel schuifelt het spiegelbeeld van een oud vrouwtje met een rollator voorbij. Ja, ze is het, vreemd ver weg uit haar natuurlijke habitat. Speurend bekijkt ze de naambordjes bij de deuren, gluurt in alle winkels.
En ik hoor mezelf zeggen: ‘Zullen we doen of we haar niet zien?’
Vier strijkbouten
Astrid en ik zijn spullen aan het uitladen, een stoel, twee kastjes, een strijkplank. Er zijn mij al vier strijkbouten aangeboden, wat zegt dat over mijn vrienden? Maar Astrid won want die had ook de plank. We staan op de laad- en losplek, het is heet en we hebben nog veel andere dingen te doen.
Ik had mijn moeder de dag ervoor nog gebeld en voor de zoveelste keer uitgelegd dat het even krankzinnig druk was. ‘Na volgende week ben ik echt verhuisd en gestopt bij de herberg. Dan kom ik je ophalen en wandelen we samen naar mijn nieuwe huisje. Dan laat ik je alles zien, gaan we lekker lunchen. Dan heb ik alle tijd.’ Wat doet ze nu dan toch hier? Het is sowieso een wonder dat ze de weg heeft gevonden, helemaal vanaf de Nieuwmarkt.
Ik vang haar net voor ze de straat weer uit is. ‘Mam, wat doe je hier? Ik zei toch…?’ Er zit niets dochterlijks laat staan moederlijks in mijn toon.
‘Ja, ik weet dat je dat zei, maar ik wou je gewoon even zien. En je huis. Dat willen moeders.’
Astrid komt erbij en zegt: ‘Zal ik dan maar even die rollator naar boven sjouwen?’
‘Wat een lieve vrouw,’ zegt mijn moeder, alsof ze Astrid niet al twintig jaar kent.
Ze kachelt naar boven, probeert alle wc’s uit, twee keer zelfs, eet een stuk carrotcake en ziet kans vlekken te maken op de stoel die Astrid net heeft gebracht.
‘Maar mam, nu moet ik dus wel weg.’
‘Tuurlijk,’ zegt mijn moeder tevreden. ‘Weet je wat ik zo fijn vind? Dat jij het altijd zo duidelijk zegt wanneer het jou niet goed uitkomt.’
Één reactie op “Zullen we doen of we haar niet zien?”
Wat een heerlijk verhaal.