Er zaten dertien gerenommeerde kinderboekenschrijvers aan de dis, de oudste was achtentachtig.
Het is een soort geheim genootschap, als je ooit geïnitieerd bent mag je elk jaar terugkomen om het nieuwe jaar in te luiden. Het wachtwoord is dat je iets betekenisvols moet voorlezen, van jezelf of van een ander.
Een jongen en een vis
Ik was er nu voor de derde keer en niet eerder zag ik daar de de boze buitenwereld zo binnensijpelen. De schrijfster M hield een pleidooi voor empathie, het wapen van de schrijver en dat was kort daarvoor ook al door gastvrouw A te berde gebracht. De 88-jairge nestor las iets vrij briljants voor over een jongen en een vis wat geen uitgever durfde te herdrukken. Iemand anders las iets in het Afrikaans, daar verstond ik niets van maar het was vast prachtig want dat was het allemaal. Hoe kan het ook anders, ik denk dat je met alle respectievelijke griffels en prijzen van de aanwezigen een bescheiden museumpje zou kunnen vullen en met de diverse royalties dat museum meteen ook maar kopen.
Ik zat er met rode wangetjes, letterlijk, want de koorts regeerde nog steeds mijn lichaam. Maar als je jaren in het buitenland hebt gewoond dan koester je dit soort avondjes, rain or shine.
Buig, zei mijn koortsig brein, voor deze meesters en meesteressen, al die literaire krachtpatsers bij elkaar. Hoe wonderlijk dat jij hier tussen mag zitten, en dat niemand je nog heeft ontmaskerd als de keizer zonder kleren.
Ik ging bijna echt buigen. Maar dat was de koorts.
En de dag erna, ziek of niet, gewoon weer hard aan het werk. Ik kan natuurlijk niet (al te erg) achterblijven.