Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Legendarisch

‘Grappig mam, ik ga ook de hele nacht uit. We kunnen wel even app-en.’

Ik was stoer en jeugdig: Paradiso bestond 50 jaar en ik had dankzij J een felbegeerd kaartje voor de feestnacht, die zou eindigen met een paasontbijt.

Pijn aan mijn voeten

Het woord legendarisch valt nogal veel in relatie tot Paradiso deze dagen. Ongetwijfeld was ook deze avond dat. Er waren deejays als Eddy de Clerq en Joost van Bellen, strakke bandjes, er waren de hippies van het ballongezelschap die Let the sunshine in zongen. Trafo’s met foute Roxy-shows van dode popsterren. Er was een reggae-zaaltje, jazzbop, beatclub, gratis bier, you name it.
‘Iedereen heeft wel een Paradiso-herinnering’ is de claim van de bijbehorende tentoonstelling in het Amsterdam Museum. Ik had het gecheckt bij de oudste dochters en ja hoor, zij ook al.
Ik zocht die avond naar de mijne. Legendarische concerten heb ik in ieder geval gemist – of ik ben ze vergeten. Pijn aan mijn voeten van het dansen herinner ik me, ontmoetingen met oude en nieuwe vrienden, stinken naar rook, blowen, nog meer pijn aan mijn voeten.
Nee, we redden dat ontbijt niet – op geen stukken na. Om drie uur zaten J en ik heel knus aan de shawarma op de Rozengracht, ook dat was een sweet memory. En ja, ik had weer pijn aan mijn voeten van al dat dansen op hakken.

Toen was het Pasen en ik had voor het eerst van mijn leven geen eitjes te verstoppen, geen paasbrunch te cateren. Daar was ook niks legendarisch aan, en zeker niets stoers.
Ik nam een paar shotjes koffie en toen ging ik gewoon aan het werk. Op de achtergrond zongen de hippies van Hair. Het wordt weer lente, mensen, let the sunshine in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *