Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zout

Dochters gaan wederom met hun vader naar Caraibische oorden deze maand. ‘Ik verheug me zo op die turquoise zee.’

Alsof ik die zee niet ken! En tegelijkertijd al heel lang niet heb gezien. Die zee die zo licht is dat je naar je voeten kunt kijken, gekleurde vissen erin en zo warm. Ik was een jaar of twintig toen onze reizen me daar voor het eerst heen voerden. Mijn enige referentie waren tot dat moment reclames. De wilde frisheid van Limoenen. En dan een Bounty eten. Zo’n zee.

Iemanja

Heel anders dan de zee in Spanje. Die herinner ik me het best middels de wijde stranden en surfgolven van Tarifa – ooit gingen we daar elk jaar naar toe.
De Noordzee is het minst elegante zusje van alle zeeën. Meestal grijs, grauwe lucht erboven, vaak koud en daardoor het allerzoutst. Toch was dat de zee waar ik het meest aan dacht in Spanje. De geur van de duinen alleen al brengt me terug naar mijn allereerste vakanties op Texel, hoe groot was toen die zee.
In de Noordzee gingen Astrid en ik gisteren een ochtendduik maken, het strand was nog heerlijk leeg. Er waren overal kwallen en het water was troebel en koud. ‘We dansen met Iemanja,’ riep Astrid want die is van de santeria en Iemanja is de grote zeemoeder van ons allemaal. En ik sprong en dook in de golven en ik voelde dat ze gelijk had. De zee is de zee is de zee.

Dat was de slotzin van dit blog. Maar later dacht ik: wat een onzin. Iemanja in de Tropen is toch van een andere orde. Net een tikkie meer… turquoise. En laat dat nou net mijn lievelingskleur zijn. 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *