De geest van Bologna. Zo noemt collega Mireille het. Dat is het sprookje van de kinderboekenbeurs waarin wij allemaal meespelen, ik nu ook.
Industrie
Denk 80.000 bezoekers. Denk dat echt. Dat is meer dan het dubbele van de grootste beurs die ik ken: de NOT in de jaarbeurs. De International Children Bookfair is niet te bevatten zo groot. Alleen al om de ingang te vinden zijn Mireille en ik een uur bezig met eromheen lopen. Daarna ben je binnen ook weer eindeloos lang bezig om de uitgang te vinden. Voor de wc’s, het eten, overal staan laaaange rijen. Tussen de verschillende hallen door zijn laad- en losplekken en daar zie je tientallen beursbezoekers op de kale grond zitten, even rust.
Ik wist serieus niet dat kinderboeken zo’n industrie waren. En ik kan toch niet nalaten te denken: dus dit zijn alle mensen die stuk voor stuk hun hypotheek betalen, hun brood verdienen met kinderboeken. Terwijl de schrijvers, althans die ik ken, er allen tig bijbaantjes naast moeten hebben.
De schrijvers die wij tegenkomen (en je komt elkaar voortdurend tegen) zijn stuk voor stuk kapot. Van de beurs, maar ook van het werken in de tijd ervoor.
Palazzo
Er zijn toffe feestjes. Etentjes, een borrel in een enorm palazzo van de Nederlandse boekenbranche. ‘Dit is zo’n hoogtepunt,’ zegt iedereen om ons heen. ‘Kijk, dan hoe prachtig de zalen met muurschilderingen, de plafonds. En hoe lekker de hapjes.’ Eigenlijk zegt iedereen hetzelfde; daar is ie weer: de geest van Bologna.
In de stand bij Lemniscaat mogen we aanschuiven voor een prachtige lunch met wijn. Mireille praat met haar Sloveense uitgever, ikzelf ga op de foto met Japan.
Maar als we vragen aan de hardwerkende mensen van de uitgeverij: ‘Hoe gaat het? Verkopen jullie onze boeken al?’ gaan ze moeilijk kijken. Prentenboeken, ja, die doen het goed.
‘Hoe leuk het feestje ook is, eigenlijk is de voorpret leuker dan het feestje zelf,’ zegt Mireille als we met blaren op de voeten en lichte buikpijn van al dat eten weer de beurs verlaten.
Dan komen we de Vlaamse Bart Moeyaert tegen. Die maakt echt iets historisch mee, hij heeft hier net de Nobelprijs voor de jeugdliteratuur gewonnen, een prijs met een duizelingwekkend geldbedrag. Bart staat te klooien met een telefoon. ‘Kunnen jullie…?’ vraagt hij verlegen. Naast het banier met zijn naam erop maken we een paar foto’s terwijl hij blij de lucht in springt. Dat voelt ineens ontroerend echt.