Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan eenhoornhoorns (64)

Er is dat grote podium in het mooiste gebouw van Amsterdam. Voor bijna alle kinderen de eerste en misschien ook de laatste keer dat ze er binnen komen. Vanuit Noord is het centrum vaak ver weg.

We doen de grote voorleesshow. Ze mogen hun zelfgemaakte verhalen voorlezen op het pluche.

Slipper

Er zijn trillende handjes, overdreven luid gegiechel, onverstaanbaar gemompel – dat laatste veel. En natuurlijk de verhalen. Elke keer weer wonderlijk hoe vrij en eerlijk ze nog zijn, zelfs in groep 8. Het meisje dat zo druk is dat ze vaak genegeerd wordt schrijft ‘ben ik onzichtbaar ofzo?’ in een verhaal met de titel ‘Alleen.’ De stoerste jongen komt met een liefdesbrief aan zijn moeder. ‘Ik vind het zo leuk hoe je Nederlands probeert te spreken de hele tijd.En dat je me bijna nooit met de slipper geeft.’
‘Waarom is iedereen zo druk?’ verzucht een ander kind in een gedicht over hoe geen enkele volwassene iets leuks met haar wil gaan doen. ‘Je grootste kracht is je verbeeldingskracht’ is mijn yell met ze en inderdaad: ze reizen in hun verhalen net zo makkelijk van Hawaii naar Marokko naar een land waar iedereen eenhoornhoorns heeft. En hoe roep je de geest op van Diamond Eyes, die eigenlijk een demon is? Dat weten we nu – maar de schrijfster staat niet in voor de gevolgen.
Het kan ook heel kort. Op de vraag om verdriet te beschrijven, heeft een kind het hele blad volgekalkt met maar één woord: ‘pijn pijn pijn pijn pijn pijn pijn pijn pijn pijn pijn…’

Chocola

En dan is er nog de schoolschrijver zelf. Die heeft gelukkig een microfoon want de kinderen zijn luid en opgewonden. Heel even sta ik in het centrum van hun wereld. Er zijn die dag ook kinderen van andere schoolschrijf-jaren. ‘U las twee jaar geleden Sjakie en de chocoladefabriek voor’ komen twee meisjes vertellen. ‘en toen aten we chocola.’ Eén stukje, ik weet het nog – maar we aten het net zo aandachtig als de armlastige Sjakie. Daarna moeten ze nog heel vaak chocola hebben gegeten, maar dit stukje hebben ze onthouden.
Door het raam van de schouwburg zie ik ze later weer weglopen over het Leidseplein. Uitgelaten, huppelend. Daar staat de bus die ze weer meeneemt naar hun eigen school. In gedachten blijf ik ze nog heel lang uitzwaaien.

 

Één reactie op “Ode aan eenhoornhoorns (64)”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *