Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Kleine kerstavond

Dat mijn ouders de trap op kwamen met een kaarsje, alle lampen uit. ‘Vrolijk kerstfeest,’ zeiden ze en beneden stond de tafel prachtig gedekt met ronddraaiende engeltjes van zilver. 

Tingting, zeiden de engeltjes. Buiten was alles nog donker. Mijn broer, zus en ik, pantoffels aan onze voeten, voelden hoe we deel uitmaakten van een groter geheim. 

Het magische

Misschien is het toen begonnen, mijn fascinatie voor het magische van rituelen, zeg ik tegen de jongste dochter.
Later kwamen de nachtmissen, ik herinner me de Westerkerk, de Bavo in Haarlem, een of andere superongezellige nieuwbouwkerk toen mijn vader in zijn oecumenische periode was. Hoor je de klokken, zeg ik tegen de dochter, dat betekent dat het nu voorbij is. Vrolijk kerstfeest.
Ik sta bij haar bed en we luisteren samen. Klein is mijn kerstavond dit jaar. Tweepersoons. We doen de adventskalender, middelste dochter komt even langs en vraagt om een kerstverhaaltje, ik lees Astrid Lindgren voor. Eerder hebben we kersttulband gebakken – het hele huis ruikt er nog naar- en 21 waxinelichtjes aangestoken, ik laat alleen de lampjes van de kerstboom aan.
En dan morgen samen kerstontbijt, zeg ik tegen de dochter in bed. Op het mooie nieuwe glittertafelkleed.
Ze is knuffelbaar deze dagen, dat weet je maar nooit met een zestienjarige. Ja, leuk, kerstontbijt, zegt ze. Ik merk wel wanneer je naar beneden komt, zeg ik. Ze knikt.
En als ik de kamer uitga: of nee, wil je me wakker maken? Met een kaars?

Misschien voelt ze mijn weemoed, maar lief is het wel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *