Pijn. Dat wist ik, dat die dit jaar zou komen en het komt ook.
Iets met tanden en kiezen, ik zal niet in details treden maar ik kan wel zeggen: ik ben bijna vrienden met de pijn, zo is ie aanwezig. Als een soort constante zoem op de achtergrond.
Herrie
Elke week moet ik naar de specialist, ook gister. Ik kwam zwaar verdoofd thuis en zeurde tegen een paar vrienden van au want daar zijn vrienden voor. En een vriendin schreef terug: ‘Tanden zitten zo dicht bij je hoofd, dat maakt denken lastiger, dat maakt je hem wel móet transformeren, die pijn.’
Ik had net mijn computer opengeklapt want ik ben dus ook keihard aan het schrijven, dus daar had ik wat aan, aan die woorden. Ik ga deze pijn tot kracht transformeren, dacht ik. En ik begon te schrijven, ik had me net gestort op de sleutelscène. Er stond muziek op, bij de buren werd weer eens verbouwd, er was overal herrie. En pijn dus. Maar ik sprong zo hup mijn verhaal in. En het lukte! Misschien was het de verdoving die mij duizelig maakte (ik was bij de kliniek ook al bijna tegen de vlakte gegaan), maar dat lichte in mijn hoofd was juist perfect. Ik schreef en ik schreef en ik schreef, zoals je dat maar zelden lukt. Gaandeweg begon de verdoving uitgewerkt te raken en ik dacht steeds: ik moet naar boven om pijnstillers te halen. Maar ik kon me niet losscheuren van het verhaal, mijn vingers rosten over het toetsenbord, en inderdaad, de pijn veranderde in een soort kracht.
Thalys
Vier uur later was de scène af of in ieder geval in de steigers gezet. Ik ging boodschappen doen en ik wandelde met een omweg. De koude regen en wind waren fijn op mijn kaak, ik had nog steeds geen pijnstillers op. Ik liep over de Nieuwe Teertuinen met zijn oude en nieuwe huizen, pakhuizen, boten en ik zag de Thalys naar Parijs voorbijkomen, heel dichtbij. Wil ik daarin zitten? dacht ik. En toen: nee. Ik loop nu geloof ik liever in de koude wind over de Nieuwe Teertuinen met mijn verhaal in mijn hoofd. Maar het is wel fijn dat die Thalys er is. En zo dichtbij.