Het is best ernstig. Alleen mijn dochter durft met mij samen te wonen.
En die heeft natuurlijk eigenlijk geen keuze.
Muis in de gordijnen
Ik heb het vaker gezegd: ik kan niet schoonmaken. Wat ik ook probeer, het blijft groezelig. Ramen lappen begin ik niet eens meer aan. Ik kan het niet en ik word er ongelukkig van. Ooit bezwoer ik mezelf: nooit meer stofzuigen, altijd geld genoeg verdienen voor hulptroepen. Zelfs tijdens mijn studie gaf ik mijn eerstverdiende centjes aan mijn onderbuurmeisje dat als schoonmaakster bijkluste. Maar ik wil kennelijk nóg liever wonen in ‘mijn’ dure Haarlemmerstraat, dus de afgelopen jaren deed ik het toch maar weer zelf, schoonmaken. Ik probeer het echt en ik ben ook goed in de kosmetische kant van het geheel: het ziet er in eerste instantie best prima uit hier.
Deze zomer ging ik langzaam de grens over van ‘gezellig rommelig’ naar ‘chaos’. Sommige mensen gaan poetsen van rouw en paniek, ik dus niet. Totdat mijn dochter mij op een gegeven moment zei: ‘Dit huis is bezeten.’ Dat was pal nadat ze een muis in de gordijnen had gezien (de poezen er geïnteresseerd naast, alsof ze naar een spannende serie zaten te kijken). En het was ook nadat ik haar -ja sorry, jongens, dit is geen koket blog -tot twee keer toe verschillende soorten ontbijtgranen met larven erin had geserveerd (ik moet dus ook vaker mijn bril op). Voeg daarbij al die motjes in het huis… de stofklonten… die ramen waar je nu dus echt niet meer doorheen kunt kijken… de kapotte kattenbak….
Het goede nieuws is dat ik na een vrije financiële val nu het jaar toch in de plus lijk af te sluiten – ik ben heus heel goed in andere dingen. Dus. Ik telde mijn geld en belde de geweldige poetsvrouw die me ook al gered had bij het opleveren van het huis van mijn oom. ‘Kelly,’ zei ik, ‘wil je me alsjeblieft helpen…’