Alsof ik steeds een andere jas uittrek,’ zei ik tegen de Wijze Man.’
Een paar keer per jaar fiets ik voor hem naar Amstelveen, en elke keer als ik daarvandaan kom, voel ik me zelf ook een stukje wijzer.
Kaal
Dat van die jassen had met mijn moeder te maken. De jas ‘dochter van’, die was ineens weg nu ik tegen niemand meer mama kan zeggen. Ik heb ook andere jassen. ‘Moeder van veel kinderen’ is er eentje. ‘Vlotte collega’. ‘Geliefde, vriendin, juf Anna – allemaal jassen. Ik trek ze al naar gelang aan en uit, maar, zei ik tegen de Wijze Man, wat zit er eigenlijk onder al die jassen? Dat voelt kaal. Waardoor we een interessant gesprek kregen over identiteit.
Introspectie is een mooi ding, vond de Wijze Man. En we praatten nog wat langer over mijn identiteit – niet te verwarren met zelfbeeld. Dat dat iets te maken heeft met schrijven is wel duidelijk, en ook heus met andere mensen, die ‘moeder van veel kinderen’ is bijvoorbeeld heel sterk.
Maar verder moest ik de komende tijd van de Wijze Man bij wijze van oefening mezelf gaan observeren en dan denken: ‘Dit ben ik dus.’
En omdat ik het braafste meisje van de klas ben, begon ik daar meteen dit weekend mee. Ik dronk koffie op het strand van Vlissingen, het was nog vroeg. Ik was de eerste die daar ging zitten, J had ik achtergelaten in het crisiscentrum van het festival.
Er was zon, zee, lucht. En koffie. Toch wel zo’n beetje het ultieme geluk, voor mij. Dit ben ik dus, mompelde ik hardop (er was toch niemand anders). Ik liep terug door de zee, hyperbewust van mijn voetafdruk op het lege strand. Alsof ik de eerste was die daar liep. Mijn voet op het zand. En tegelijkertijd wiste de zee achter mij die voetafdruk ook meteen weer weg, en ook dat was wie ik was.