Ik ga gewoon door met je schrijven, net zoals toen ik in Spanje woonde.
Er is nog steeds corona en zelfs weer lockdown. Toch zijn er meer mensen op straat, dat zou je vast fijn hebben gevonden. Net als dat er vaccins zijn nu, ik denk dat jij heel snel aan de beurt geweest zou zijn. Had je maar nog even volgehouden…
En Trump is weg, goddank, maar eerst werd het allemaal nog erger. Nou ja, ook daar mis je niks aan.
Ze zijn je huisje eindelijk aan het opknappen. Slopen is misschien een beter woord, alle muren binnen gaan om. Uiteindelijk wordt het natuurlijk het paleisje dat jij zo graag had gewild maar zelf niet kon betalen. Ik kijk ernaar als ik door jouw straat fiets en denk: hoe leuk zou het voor mij ook zijn om daar te wonen. Op de plek waar jij zoveel mooie beelden hebt gemaakt.
Over beelden gesproken, dat is goedgekomen, hoor. Ze hebben allemaal onderdak gekregen bij je vrienden. Dat was mooi: hoe iedereen thee kwam drinken en een beeld ophalen. Ik kreeg laatst nog een lief bericht van Judith, die denkt elke dag aan je. En je oude kapper is nu ook mijn Facebookvriend. Je ex wil koffie met me drinken. Je hebt geweldige vrienden, gekke oom! Waarom deed je daar altijd zo halfslachtig en soms zelfs onaardig over? Alleen over mij sprak je altijd lief, hoor ik van iedereen, dat is mooi.
Ook je broer en zus missen je, mijn vader had het over ‘een lege stoel’ op oudejaarsavond. Ja, daar kwam je altijd, al jaren. Die lege stoel vond ik zo verdrietig.
Het spijt me dat ik soms vergeet aan je te denken, dat de rouw om Maria die om jou vaak overvleugelt.
Golfje
Ik vond nog een gedicht van je, het ging over je goede vriendin Martrui en hoe je bij haar was toen ze stierf. Ik vind het zo naar dat ik dat niet voor jou heb kunnen doen, je had het niet eens hoeven vragen. Ik was er toch ook die laatste keer in het ziekenhuis steeds bij? Of was het de eennalaatste keer?
In mijn hoofd maak ik het einde soms anders. Jij gewoon in je bed en je broer en vrienden die stuk voor stuk langskomen. Ik geef ze koffie, redder in je keuken. En tussendoor vertel ik je mijn verhalen, wat jij altijd zo fijn vond. Af en toe slaap je, steeds langer. Ik ga zachter praten, misschien is er muziek. Ik zeg ga maar lieve oom, het is goed. En dat het de moeite waard was, vertel ik je keer op keer, echt waar, dat jouw leven misschien een golfje was in de oceaan van de eeuwigheid. Maar wel een mooi golfje, lieve oom. Waar wij door zijn aangeraakt, door dat golfje, waar wij op meedeinden en zelfs een beetje van koers door veranderden. Ik mis je.