Code rood. Ik moet er bijna een beetje om lachen.
De sneeuwschuivers rijden af en aan door de Haarlemmerstraat, er wordt dag en nacht gestrooid. Ik draai de verwarming nog maar eens wat hoger terwijl ik ernaar kijk vanuit mijn warme huisje.
Pittenoven
Nee, dan Spanje. Bij ons in de bergen werd nooit gestrooid. Als het glad was, was het gewoon glad. Ik ben er meerdere keren met de auto in een slip geraakt, er waren ook momenten dat we de berg niet meer op of af konden. Dat alles wat kon bevriezen bevroor. De waterleiding. De elektriciteit. Daarmee was ook het internet weg – om soms uren niet terug te komen. En de pittenoven waarmee we een soort centrale verwarming stookten, was absoluut niet toereikend voor de grote cortijo. Het zout lag gesmolten in de keuken, overal vocht.
Ik blader door mijn oude blogjes en ik herinner me. Die keer dat ik met alle dochters in het grote bed kroop onder alle dekens, truien en dekbedden die we maar konden vinden omdat we in het donker de pittenoven niet meer aankregen. Al die bange uren dat ik de oudste over dat enge bergweggetje naar de schoolbus probeerde te brengen. Hoe ze bibberend en glibberend voor me uitreed op haar scooter, zo dapper. Het aansteken van de haardvuren in de ochtend en dat die stenen vloer dan nog zo verschrikkelijk koud was. Zelfs in alle winkels stond je te bibberen, niemand had centrale verwarming. En elke keer maar weer een gebedje doen dat de auto zou starten, zonder auto was je echt nergens.
Dat gevoel. Code rood. Zonder dat iemand er ook maar één nieuwsbericht aan wijdde.