‘Het is hier net de Hongerspelen,’ zegt de dochter somber, ‘elke avond tussen zeven en half acht komen de testuitslagen binnen. Dan verdwijnen er zwijgend weer een paar naar hun kamer.’
Ik ben even bij haar studentenhuis in Utrecht met een tas met tijdschriften en lekkere spulletjes voor haar om mee te koken. We zitten buiten op idioot grote afstand want haar hele huis is dus in isolatie en quarantaine.
Liefde! Vrijheid!
Inmiddels zijn alleen de dochter en één ander meisje nog negatief. Zij mogen niet weg en moeten koken voor de rest en de borden dan voor alle dichte deuren zetten. Bij de gedachte aan dat ook dat laatste meisje positief test, schiet mijn dochter vol. Een lockdown in een lockdown, daar zit mijn arme kind in.
De dag erna: ik heb een muzikant voor mijn verjaardag gekregen in het kader van het initiatief ‘corona kamer concerten’. We hebben de violiste en haar man en dochter met wie ze een trio vormt bij mijn vader op zijn grote terras laten komen, zodat hij en zijn vrouw -versgeprikt- ook eindelijk weer eens live muziek kunnen horen. Het is koud en duurt slechts een halfuurtje maar ik vecht tegen mijn tranen. Echte muziek, van Brahms tot Gerschwin, door echte mensen, dat voelt in deze tijden als drinken terwijl je ongelooflijk veel dorst hebt. Uit alle ramen hangen intens gelukkige mensen, ook mijn vader straalt.
Dan is het zondag. J en ik verdrijven de saaiheid door een middagje te winkelen. We maken afspraken bij ondermeer de American Book Center en Scheltema. Bij die eerste krijg je een bon voor heerlijke koffie erbij, tijd de tweede staat mijn eigen boek prachtig te pronken, voor niemand maar toch. We stouwen onze tassen vol boeken en als we buiten komen is daar net een demonstratie gaande, temidden van het andere voorzichtig winkelend publiek. ‘Liefde! Vrijheid! Geen dictatuur!’ De ME hobbelt erachteraan.
J en ik gaan een broodje halfom eten bij Van Dobben en alles voelt weer een beetje echter, meer levend.