Ik hoor nu kennelijk bij een club, niet zo leuk als de mile high club (iemand van mijn vrienden bij die club toevallig?), maar toch.
Van die dagen dus.
Gênant
Dat je wakker schrikt middenin de nacht met het spectaculaire idee: ik heb het ultieme boek GEDROOMD. Dat je, nog terwijl je jezelf aan het forceren bent om de hele droom scène voor scène in je niet-slapende brein te prenten, je al realiseert dat het misschien iets minder spectaculair is dan je dacht. Dat je er toch slecht van slaapt. En dan bij wakker worden eigenlijk alleen nog maar hebt onthouden dat het over de liefde ging, dat boek.
Of dat je loopt over de Vijzelstraat die op een of andere manier al tien jaar is opgebroken, zo naar voor de mensen die daar wonen of winkels hebben. Dat je met een vriendin aan het bellen bent die in isolatie zit. En dat je, al bellend, telefoon aan je oor, in volle vaart keihard tegen een verkeersbord oploopt. Dat je razendsnel doorloopt want gênant. ‘Ik liep net dus gewoon frontaal tegen een verkeersbord,’ zeg je, schielijk om je heen kijkend. En ondertussen steeds meer voelend dat het eigenlijk gewoon hartstikke pijn doet en je hebt toch hopelijk geen bloedneus of erger, iets gebroken…
Dat je er bij thuiskomst door de dochter vrolijk om wordt uitgelachen. Maar dat ze tegelijkertijd zegt: ‘Welkom bij de club. Ik ben zelf een keer zo met telefoon en al tegen een lantaarnpaal aan gelopen.’
En dat je later J belt die gelukkig snapt dat er een kusje op moet. En die zegt dat hij ook bij die club zit, want toen die ene keer in Frankrijk…