Ik ben een stoere vrouw in de ochtend en een kind in de nacht.
Het is nog droogoefenen want ik ben nog niet echt verhuisd. Nog een kleine drie weken.
Spoedklus
Maandag was het laatste examen. En weg was de dochter. Precies zoals ik meteen na mijn eindexamen aan het vieren sloeg. Op dit moment is ze met vrienden in een huisje ergens en er staan nog veel meer reizen gepland, zonder ouders uitgekozen en geboekt.
Ze is eigenlijk al maanden uithuizig en op zichzelf, maar we hadden natuurlijk altijd nog school, het leren, het voetbal. Onze routine. Dat nu is allemaal voorbij ineens,
Tegen alle logica in heb ik intussen een enorme spoedklus aangenomen. Dat komt goed uit met de dure verhuizing, maar het is ook voor mijn brein lekker. Terwijl iedereen op terrassen zit schrijf ik mijn computer kokend, op sommige dagen wel tien uur lang. Als je niet nadenkt over wat er ook alweer nog moet verder (dozen inpakken bijvoorbeeld) gaat het prima.
Ik sta vroeg op, gooi de ramen open, klets tegen de poezen, zorg voor koffie en schrijfmuziek. In de ochtend ben ik het scherpst, ik los ook nog even een paar lopende zaken op. Schrijf tussen alles door een urgent blogje zoals deze, tackel het belangrijkste van de dag.
Die daadkracht loopt in de daaropvolgende uren langzaam af.
Tegen etenstijd heb ik eigenlijk al geen zin meer om echt te koken voor mezelf alleen, en als ik naar bed ga ben ik zelfs een beetje bang. Bang voor de nacht, de slaap, de ochtendgedachten verkleurd in nachtmonsters. Zo moe en niet slapen, er mist iets. Het kind? Of eigenlijk, denk ik, de moeder met haar nachtkus.