Ria Bremer -of all people- zei ooit wijze woorden tegen me.
Het was bijna achttien jaar geleden en mijn derde dochter was net geboren.
Pianoklanken op gekke tijden
‘Zij zal altijd je kleintje blijven,’ voorspelde Ria B, die we toen even zo goed kenden dat ze op kraamvisite kwam, ‘wat er ook gebeurt, al is ze zestig.’
En ja, nu is dat kleintje dus een halve kop groter dan ik. En uit huis. Langzaam begint het in te dalen dat ze dus niet meer bij me woont.
Dat er geen pianoklanken meer klinken op gekke tijden.
Dat er geen overdreven grote wassen meer worden gedaan. Dat er sowieso zoveel minder valt op te ruimen.
Dat ik niet meer – nooit meer- om half 7 op moet, standaard. Of eten ’s avonds om half 6, voorafgaand aan de voetbaltraining. Fijn natuurlijk. Maar bij vlagen mis ik het vaste ritme en het duidelijke regime waardoor je ook minder tijd hebt om na te denken over futiliteiten.
Belangrijker: ik mis háár: op de bank, aan de tafel, op de gang op weg naar de badkamer. Ik mis haar geur.
Kijk, hier zit ze aan mijn tafel. Niet nu, nu is ze op vakantie. Maar vorige week, toen ze even binnen kwam vallen omdat zij op haar beurt de katten miste. Daardoor zit haar imprint in dit huis, een soort hologram dat alleen ik kan zien – en soms de katten.