Zestien spiegels heeft mijn nieuwe huis.
Oké, beetje gesmokkeld met de deuren in het halletje die ieder vier spiegelruitjes hebben maar toch. Hier woont ofwel een narcist, ofwel Alice: “Laten we doen alsof het glas helemaal zacht geworden is, als een dun gordijn, dan kunnen we erdoor. Kijk, nu verandert het warempel in een soort nevel! Nu is het makkelijk genoeg om binnen te komen.”
Handschoen
In mijn spiegelhuis en dat van de katten is alles even mooi en warm. ‘Het huis past je als een handschoen,’ zei Mireille die langskwam met champagne. Het is meer: ik heb die handschoen helemaal vermaakt zodat hij mij past. Met naast spiegels overal lampjes en bloemen op het balkon en boeken natuurlijk en Mariabeeldjes en een eetkamer die lijkt op een Franse bistro, overal kookspullen. Aan de lege wasmand en het wc-papier dat maar niet opraakt merk ik dat er geen kind meer bij me woont, maar stil is het niet en het huis vult zich nu al met verhalen: gedacht, gedroomd, verteld.
Ik ben ook weer aan het schrijven: de eindredactie van mijn derde boek van dit jaar: het brievenboek van mij en Mireille dat in november uitkomt en dat wij vorige zomer schreven. Voor de laatste keer gaat het manuscript nog weer helemaal opnieuw door mijn handen en opnieuw sterft mijn moeder.
Ja, er zijn ook al tranen gevloeid in het spiegelhuis.