Morgen doe ik mee aan een literaire marathon. Hoe cool!
Het is voor een toffe organisatie die zich al 25 jaar inzet voor jongeren en lezen, er zit coronageld op dus het betaalt goed, het vindt plaats op een mooie plek, in gezelschap van de crème de la crème van de Nederlandse literatuur. En er zouden schoolklassen bij aanwezig zijn.
Ritueeltje
Eindelijk kon ik iets doen met Het Heksenhotel! Beetje buikpijn van hoe dat boek, zo prachtig nieuw en herzien, is ondergesneeuwd na en tijdens de corona-ellende. Dus ik dacht: ik doe op dat podium een op het boek geïnspireerd interactief wicca ritueeltje (ik heb een bloedhekel aan lezen uit eigen werk) met speciale kaarsen en wierook van de voodoowinkel. Ik bestelde zelfs een t-shirt met een pentagram erop. ‘Komen jullie ook?’ appte ik mijn uitgever enthousiast. Tegen J zei ik: ‘Hou het vrij, leuk als je voor de verandering mij nu ook eens ziet floreren in mijn vak.’
Maar toen ik het programma onder ogen kreeg, viel mijn oog op het woord ‘voorplein’. Het zou toch niet dat ik in een of andere tent… Het antwoord was ja. Daar ging mijn intieme ritueeltje. Bovendien: op hetzelfde moment dat ik daar sta, staat binnen in de fijne zaal Griet op de Beeck. Ook de scholen bleken afgehaakt, de livestream gecanceld – maar het online reserveren moest dan weer wel.
Ik bereid mij nu dus voor op voorlezen voor drie mensen in een koude tent, goddank in het gezelschap van fijne collega’s. En dat verwijt ik de organisatie niet, dat zijn nou juist mijn maatjes in dezelfde eindeloze strijd: om lezen, schrijvers en schrijven in dit land heldhaftig en noodzakelijk te maken. Daarom ga ik daar morgen toch maar weer staan, met mijn boek.
En daarna weer gauw naar huis om te schrijven.