Het Spui, Amsterdam, dertig jaar geleden.
In de kerk die ineens de aula bleek van mijn universiteit, stond ik achter een katheder en verdedigde mijn scriptie tegenover twee hoogleraren.
Anna doctoranda
Het ging over kunstenaars in Cuba en ik was een beetje beledigd dat ik geen cum laude kreeg. Ik had haren tot mijn middel en een lange zijden blouse aan, roomkleurig, die ik speciaal met Mylou voor dit moment had gekocht in de Utrechtsestraat. Maar vooral mijn moeder had de dag van haar leven. Ook zij droeg nieuwe kleren. Ze nodigde na afloop iedereen uit in haar huis, waar ze een voltallig orkestje van Ecuadoriaanse straatmuzikanten naar binnen had gesleept en de tafel vol stond met heerlijk eten in schalen die ik later van haar cadeau kreeg. Ze hield een speech en maakte de hele tijd foto’s. Later gaf ze me er nog een boekje van ‘Anna doctoranda’.
Wat ik nu weet en toen niet: dat moment komt nooit meer terug. Als je zo jong bent, ben je slordig met je herinneringen opslaan, met stilstaan sowieso. Haast had ik, naar de toekomst, naar meer en verder. Dat afstuderen tikte ik even af, er wachtten alweer banen, reizen, weetikveel.
En daarom ben ik zo trots op mijn oudste dochter. Afgestudeerd tijdens corona (ik schreef er al eerder over) heeft ze zelf de uni gebeld of ze alsnog een officiële diploma-uitreiking kon krijgen – en dat kon, vanavond. Voor een kind dat normaal heel bescheiden is, best een stoere actie. Maar wel terecht na al haar harde werk aan haar scriptie – over documentairemaaksters in Mexico. En het bijzondere is: die uitreiking gebeurt op precies dezelfde plek als waar ikzelf dertig jaar geleden stond.: de aula van de UvA. Deze keer ben ik de trotse moeder die alles vast gaat leggen. Te beginnen door dit blog te schrijven.