Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Blauwe maansoep

Als de maan vol is, zie je je eigen zwartheid beter.

En alsof ik niet al genoeg in mijn eigen zwarte ziel zit te roeren op blue monday, ga ik juist die dag met volle maan het bos in. Met vier heksen.

Lurkend aan een wierookje

De opperheks gaat voorop, naast haar danst de sprookjesheks met haar lange grijze haren, lurkend aan een wierookje als was het een sigaret. Daarachter de heler, rustig en ontspannen, ze zegt niet veel. Ikzelf loop naast de natuurheks die net nog blauwe maansoep voor me heeft gemaakt.
Op het moment dat we het bos in komen, schuiven alle wolken opzij en wordt het zo licht dat je een boek zou kunnen lezen. De opperheks verlaat het pad, we banjeren door de blubber, over beekjes, steeds dieper het koude bos in. Daar aangekomen maken we een vuurtje en borstelen elkaar af met denkbeeldige berkentakken (de natuurheks is de echte vergeten). Dan zijn we stil, ieder van ons bij een andere boom in haar eigen maanlicht. Ik zou me schoon en helder moeten voelen, maar heb nog steeds last van het diepgewortelde blue monday gevoel om niet-essentieel te zijn. Met alles dat steeds wordt afgezegd, de kinderen uit huis en ik maar schrijven in mijn kleine heksenhuisje voor niemand anders dan mijzelf.
De sprookjesheks drinkt de meeste warme wijn van iedereen en danst door het maanlicht terug als we de cirkel weer verbroken hebben. ’Trek je nou toch niks van anderen aan,’ zegt ze steeds tegen mij – op verschillende manieren. Zelfs als de natuurheks heel prozaïsch haar fietssleutel kwijt is en ik me hardop afvraag of ik mee terug moet het koude bos in, of dat ik op haar moet wachten. ‘Die redt zich wel, hoor. En jij ook.’

Klappertandend door de stille stad terug naar huis, maar de maan gaat met me mee. Ik red me wel.

 

2 reacties op “Blauwe maansoep”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *