‘Can you give us hope?’
Het was de meest gestelde vraag, op heel veel manieren. Ik was gespreksleider bij Movies that Matter, het festival van films over mensenrechten.
Lachspiegel
Ik zag nogal veel films en documentaires over kleine en grote helden in een brandende wereld. Veel jonge filmmakers, amper ouder dan mijn dochters. Juist zij waren heel erg somber. ‘Ik heb deze film gemaakt uit hopeloosheid,’ antwoordde een van de makers als antwoord op de hoop-vraag. Ikzelf dacht maar dat was misschien naief: het feit dat die film wordt gemaakt is mogelijk al hoopvol genoeg. Het is sowieso dapper om je in de strijd te wagen, je camera als wapen. Kunst om je te verhouden tot de wereld om je heen. Als lachspiegel, als verrekijker, als kaleidosooop. Als buffer. En die wereld maar branden. Overstromen. Ontploffen. In elkaar storten.
Ondertussen zat ik daar live mensen te interviewen alsof ik dat elke dag doe, in het Engels ook nog. Soms zat er een bekende in de zaal, dat was fijn. ‘Dat was een gezellig gesprek,’ zei een vriendin nadat ik met jonge filmmaker en een kunstenares had zitten praten over hoe ze met gevaar voor eigen leven rellen tegen de militairen hadden gefilmd, met rode en witte carnavalsmaskers op.
Gezellig. Ik dacht er een tijdje over na en besloot toen dat het een compliment was. Als we elkaar kunnen vinden in de kunst, elkaar daar kunnen ontmoeten en kunnen uitwisselen, hoe gruwelijk de context ook is, dan geeft dat mij… hoop.