Het bruist en buldert in de verte, je voelt aan alles dat het eraan komt.
Ook al duurt het nog een paar maanden, nu is het begonnen.
Doorbreken
Een aanbiedingsfolder. Beelden in mijn mailbox van een omslag. Gaat mijn nieuwe boek er dan zo uitzien? Echt? En hoe ga ik het presenteren, met een feestje? Extra belangrijk, na twee boeken die stil en eenzaam uitkwamen tijdens corona. Er is het allereerste interview: een jong meisje voor het tijdschrift STACH. Als een van de weinigen heeft ze mijn boek al ontvangen, digitaal. Helemaal uit Brabant is ze naar mij toe gereisd, ze vergeet haar vragenlijst als ze weggaat en ja, ze ‘kon niet ophouden met lezen’. Ook binnen de uitgeverij gonst het, het woord ‘doorbraak’ valt. Best raar, bij je twintigste boek.
Ik heb er gestaag aan gewerkt, ook al voordat er een letter op papier stond. Het was inderdaad alsof ik iets moest doorbreken – in mijzelf; dat ik mij als schrijver opnieuw moest uitvinden, op meerdere manieren. Ik had er ruimte en tijd voor, het is het eerste boek dat helemaal is geschreven in mijn nieuwe huis. En dat het nu weer stroomt… ik wil nog zoveel boeken schrijven!