Koningsdag begint in Amsterdam al op de middag ervoor.
Ik loop van de tandarts terug door de stad en zie het aanzwellen: winkels die oranje vlaggetjes ophangen, Holtkamp die de rijen buurtbewoners wegstuurt: alle oranje gebak is op, toeristen die opgewonden rondzwermen in hun oranje regenparka’s.
Prinsenlied
Wandelend langs terrassen die nu al helemaal vol zitten met mensen die oranje drankjes drinken, omhuld door de geur van barbecue die weetikveel waarvandaan komt, denk ik aan onze koning die morgen precies even oud word als ik. Ooit, als klein meisje, stuurde ik hem een liefdesbrief, het leek me wel wat om prinses te worden. In die tijd zong ik vaak het Prinsenlied van de tv-serie Hamelen, met de woorden van Harrie Geelen:
‘Prinsen hakken de boel in diggelen, om de dooie dood niet bang.
En alle traantjes die nog biggelen, kussen ze keurig van je wang.’
Ik wilde ook zo’n prins! Zowel om het hakken als om het kussen. En ik zong mee met de LP:
‘Prinsen helpen iedere stakker, hulp in nood is prinsenplicht.
Prinsen kussen iedereen wakker, die in een glazen kistje ligt.’
Ze zijn duidelijk goed in kussen, de prinsen. Maar ja, dat glazen kistje… Dat is natuurlijk precies het probleem. Ik moest er een heel stuk ouder voor worden om te snappen dat een vrouw die een prins nodig heeft om overeind te komen, niet de vrouw is die ik wil zijn.
Dus in dat licht is het maar goed dat Prins Willem-Alexander (zoals we hem toen nog noemden) nooit op mijn brief gereageerd heeft. En ook dat de prinsessen nu mondiger zijn dan vroeger.